Wk 41: Wat is wiskunde? (korte versie)

• Wiskunde
• Basisschool
• Groep 8

Wiskunde, wat is dat?

Waar moet je aan denken bij het woord WISKUNDE?

Nu volgen een paar echte wiskunde vragen.

Succes en veel plezier!

1. Vragen over lijnen en punten

Sleep de juiste woorden naar de juiste onderdelen op de afbeelding. 

Lijn

Lijnstuk

Punt

Hoekpunt

Waar ligt punt C ?

A) Op (2,4)

B) Op (4,2)

Waar ligt punt C?

1. (2,4)
2. (4,2)

2. Vragen over negatieve getallen

Vandaag is het 5 graden Celsius. Morgen is het 7 graden kouder dan vandaag. Wat is dan morgen de temperatuur?

1. 7 - 5 = 2
2. 5 + 7 = 12
3. 5 - 7 = -2
4. 7 x 5 = 35

Je hebt 15 Euro op de bank. Je pint 20 Euro. Hoeveel Euro sta je dan 'in de min' ?

1. 20 - 15 = -5
2. 20 - 15 = 5
3. 15 - 20 = 5
4. 15 - 20 = -5

Reken uit:

57 + 2 x (-2+7) =

Reken uit:

-8 x -5 = 

Centrummaten

Bereken het gemiddelde cijfer van de wiskundetoetsen

Aanpak:

- Tel alle cijfers bij elkaar op.

- Tel het aantal cijfers

- Deel het totaal van de cijfers door het aantal cijfers.

7

6

9

7

6

3

Centrummaten

Hoeveel huisdieren gemiddeld?

- Hoeveel huisdieren in totaal?

- Tel het aantal leerlingen op.

- Maak de deling

huisdieren	0	1	2	3	4
leerlingen	8	5	3	4	2

Centrummaten

De mediaan is een centrummaat. De mediaan is het middelste getal. De getallen moeten dan wel op volgorde staan van klein naar groot. 

Wat is dan hieronder de mediaan?

4

4

5

5

6

7

7

7

8

Centrummaten

De mediaan is een centrummaat. De mediaan is het middelste getal. De getallen moeten dan wel op volgorde staan van klein naar groot. 

Wat is dan hieronder de mediaan?

Bij een even aantal is de mediaan het gemiddelde van de twee middelste getallen. 

4

4

5

5

6

7

7

7

8

8

Centrummaten

De modus is ook een centrummaat. De modus is datgene wat het meest voorkomt. Wat is hieronder de modus?

Wanneer er geen getal is dat het meest voorkomt, is er ook geen modus. 

4

4

5

5

6

7

7

7

8

8

Centrummaten

- Wat is het gemiddelde?

- Wat is de mediaan?

- Wat is de modus?

Cijfer	4	5	6	7	8	9	10
Aantal	3	5	7	6	4	2	1

3. Vragen over machten en exponenten.

3​2​​

3​2​​

Hier staat 3 tot de macht 2. 

Het getal 3 is het grondtal. 

Het getal 2 is de exponent. 

3​2​​

= 3 x 3 = 9

4​2​​

= 4 x 4 = 16

5​2​​

= 5 x 5 = 25

Vul alleen het eindantwoord in.

6​2​​=

Vul alleen het eindantwoord in.

8​2​​=

2​3​​=

1. 2 x 3 = 6
2. 2 x 2 x 2 = 8
3. 3 x 3 = 9
4. 2 x 2 x 2 = 6

4. Een som met plaatjes. In de wiskunde heet dit:

Het oplossen van een vergelijking. 

(Vul in bij de volgende slide. )

Jouw antwoord op
potlood x geodriehoek x passer =

(Vul in bij de volgende slide. )

Einde van een korte introductie op wiskunde.