H/V 3 9.5/9.6 samenhang- naar het ziekenhuis

9.5/9.6 samenhang-naar het ziekenhuis
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

9.5/9.6 samenhang-naar het ziekenhuis

Slide 1 - Diapositive

Planning van vandaag?
uitleg

opdrachten maken

kahoot of kruiswoordpuzzel van de ander maken

Slide 2 - Diapositive

De leerdoelen?
- taak huisarts en internist

- taak laboranten

- taak nefroloog

- taak dietist

Slide 3 - Diapositive

waarvoor naar de huisarts?

Slide 4 - Carte mentale

Huisarts
  • Spreken met patiënten
  • Medicijnen voorschrijven
  • diagnose's voorschrijven
  • Doorsturen naar andere doktoren
  • Praktijkondersteuner en doktersassistenten

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Artsen die werken in het ziekenhuis
Artsen werken veel samen
Bijvoorbeeld: Als je iets met je oog hebt en de oogzenuw. Dan werken de oogarts en zenuwarts samen


Slide 7 - Diapositive

Beroepen...
Internist
Labortant
Nefroloog
Dietist

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Laboratorium onderzoek
Het onderzoeken van bloed, urine en verschillende soorten weefsel

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Nefroloog
iemand die je nieren verder onderzoekt in het ziekenhuis

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

wat doet een dietist?
Naast medicatie is goede voeding ook belangrijk voor je gezondheid. Dietisten gaan samen met de patient kijken naar een passend eetpatroon

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Lees 9.5 door en maak de opdrachten
Klaar? Maak dan 1 moeilijke vraag en 1 gemakkelijke kahootvraag over jouw onderwerp.

Slide 16 - Diapositive

Welkom


Vandaag: uitleg van 9.5:
Bloed- en orgaandonor

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
- je kan uitleggen wanneer je bloed nodig hebt.

- je kan uitleggen over de bloedgroepen.

- je kan uitleggen wat + en - betekend in een bloedgroep.

- je kan uitleggen hoe een orgaantransplantatie werkt.


Slide 18 - Diapositive

Maar eerst herhalen..

Slide 19 - Diapositive

Uit welke onderdelen bestaat bloed?

Slide 20 - Question ouverte

Wanneer heb je welk bloedonderdeel nodig?
Rode bloedcellen:
bloedverlies/-armoede

Bloedplasma:
brandwonden

Bloedplaatjes:
Leukemie
bloedtransfusie:
bij veel bloedverlies

bloeddonor:
geeft gezond bloed.

Slide 21 - Diapositive

universele ontvanger: AB
universele donor:0

Antigenen in het bloed zorgen ervoor dat je niet al het bloed kan ontvangen.
Bloedgroep: A-B-AB-0

bloedklontering:
van verkeerde donor bloed gekregen

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

waarom AB universele ontvanger?

Slide 24 - Carte mentale

waarom 0 universele donor?

Slide 25 - Carte mentale

Resusfactor
Resusantigenen

- Rh+ als je het resusantigeen 
hebt op je bloedcellen.

- Rh- als je geen resusantigeen
hebt op je bloedcellen.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo

hoe verloopt een orgaantransplantatie?
chronisch ziek: altijd met de ziekte leven
orgaantransplantatie:  ontvanger orgaan
orgaandonor: geven orgaan
orgaanafstoting: niet geaccepteerd door witte bloedlichaam
afweerremmers: geen of minder aanmaak witte bloedlichaam
donor register: of je wel of niet donor wil zijn.

Slide 29 - Diapositive

Orgaantransplantatie

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

en nu....

- poster maken met reclame donor registratie

- alvast leren hoofdstuk 9.

Slide 32 - Diapositive

Iemand met bloedgroep A heeft cellen met antigeen:
A
A
B
B
C
AB
D
geen

Slide 33 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met bloedgroep A kan bloedgroep O krijgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met bloedgroep AB kan aan iedereen bloed geven.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met bloedgroep B kan bloedgroep AB ontvangen.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met bloedgroep AB kan bloedgroep O ontvangen.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met antigeen A maakt anti-A.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met antigeen A en B maakt geen antistoffen.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Hoe noemen wij antistoffen ook wel?
A
Witte bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Afweerstoffen
D
Geheugencellen

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Vidéo

Wat doet een dermatoloog?

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Vidéo