communicatie met de zorgvrager

communicatie met de zorgvrager
ZPO 4sc
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

communicatie met de zorgvrager
ZPO 4sc

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de communicatiestijl van invloed is op de manier hoe je communiceert.

Je kunt samenvatten wat de invloed is van macht, afhankelijkheden en gelijkwaardigheid in de relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager.
Je kunt uitleggen hoe je een professionele relatie opbouwt door gelijkwaardig te communiceren met de zorgvrager.
Je kunt uitleggen hoe je doelgericht communiceert door gedrag te beïnvloeden en te onderhandelen met de zorgvrager.


Slide 2 - Diapositive

De vier communicatiestijlen zijn:

analyser;
promoter;
supporter;
controller



Slide 3 - Diapositive

De analyser
De analyser is degene die alles tot in details uitzoekt, hij is nauwkeurig en vaak ook perfectionistisch. Hij werkt precies en geordend. In een team bewaakt hij vaak de kwaliteit en hij zorgt ervoor dat afspraken en procedures worden nageleefd

Slide 4 - Diapositive

De promotor
De promotor herken je in een team erg snel. Hij is vaak duidelijk en luid aanwezig, hij is altijd de gangmaker in het team. De promotor heeft vaak de lachers op zijn hand, maar kan ook andere emoties gemakkelijk en duidelijk laten zien. Hij zorgt voor veel sfeer. De promotor herken je aan eigenschappen als:

Slide 5 - Diapositive

Supporter
De supporter is degene die altijd oog heeft voor een ander. Hij is rustig, belangstellend en zorgzaam. Hij denkt aan een verjaardagstaartje of een bloemetje en hij weet veel van de ander omdat hij oprechte belangstelling heeft. De supporter heeft altijd een luisterend oor en is degene die mensen verbindt:

Slide 6 - Diapositive

De controller

De controller is meestal degene die de leiding neemt in een groep. Hij weet wat hij wil en zal niet aarzelen dat kort en duidelijk te vertellen. Hij is zakelijk en doelgericht en een harde werker. Hij zorgt ervoor dat de taken die een team heeft, ook gedaan worden. 

Slide 7 - Diapositive

wie ben ik en wie ben jij
timer
0:10

Slide 8 - Diapositive

De zorgvrager is  afhankelijk van jou, zeker als hij zelf niet veel meer kan.  macht en afhankelijkheid.
 

De relatie is dus ongelijkwaardig









Slide 9 - Diapositive

Een ongelijkwaardige relatie heeft de volgende kenmerken:

 
functionele relatie;
rollen zijn onomkeerbaar;
vrijheid tegenover gebondenheid;
deskundigheid tegenover ondeskundigheid;
geslotenheid tegenover openheid;
onafhankelijkheid tegenover afhankelijkheid;
macht tegenover onmacht.

Slide 10 - Diapositive

Hoe bouw je een vertrouwensrelatie op?
  • Goed en duidelijk te communiceren;
  • Je afspraken na te komen;
  • Je beroepsgeheim te bewaken;
  • Je woorden met daden te ondersteunen;
  • Eerlijk te zijn over wat je wel en niet weet;
  • Grenzen aan te geven;
  • Onpartijdig en objectief te beslissen over zaken;
  • Eerlijke feedback te geven.

Slide 11 - Diapositive



  • Het uitgangspunt van de communicatie is RESPECT voor de zorgvrager.
  • Je maakt geen verschil tussen de zorgvragers.
  • Je respecteert de rechten van de zorgvrager.
  • Je ondersteunt de eigen verantwoordelijkheid van de zorgvrager zo goed mogelijk.
  • Je stelt de belangen van de zorgvrager centraal.
  • Je houdt rekening met de achtergrond van de zorgvrager.












  • Je zorgt ervoor dat de zorgvrager zijn eigen regie, zelfredzaamheid en autonomie behoudt.
  • Je bent je bewust van de afhankelijkheid van de zorgvrager en gaat daar zorgvuldig mee om.
  • Je respecteert je beroepsgeheim.
  • Je houdt rekening met de privacy van de zorgvragers.
  • Je handelt zorgvuldig bij intieme handelingen.





Waar moet je op letten?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Welke positieve en negatieve feedback heb jij gehad op je werk of privéleven?

Slide 14 - Diapositive

Regels feedback
  • Benoem het gevoel dat het bij je oproept
  • Benoem feiten
  • Op een goede manier feedback geven.
  • Wees concreet en specifiek
  • Geef feedback op gedrag, niet op de persoon.
  • Gebruik de ik- vorm
  • Kies het juiste moment
  • Vraag of de ander het gedrag herkent. 

Slide 15 - Diapositive



  1. Begin met een compliment            (positieve feedback)
  2. Benoem daarna de kritiek punten.
  3. Sluit af met iets positiefs

TOP TIP TOP
3 Methodes feedback geven
4 G methode
TOP/TIP/TOP, Sandwichmethode 
Vanuit de ik-vorm

Slide 16 - Diapositive

HUISWERK
Communicatie en begeleiding n4:
 1 Communicatie in de zorg: 
3 Communicatie in het team: Assertief reageren

Slide 17 - Diapositive

Vragen?????

Slide 18 - Diapositive