Unité 1 PC oefenen met être met akkoord

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Unité 1 PC oefenen met être met akkoord

> Apprendre ton vocabulaire 

(les mots en -er)

11. acheter: kopen

12. nager : zwemmen

13. demander : vragen

14. commencer : beginnen

15. parler : praten

16. fermer : sluiten

17. passer: doorbrengen

18. gagner: winnen

19. porter: dragen

20. essayer: passen/proberen

tip: maak flitskaartjes, schrijf ze over, overhoor elkaar

> Ik weet hoe ik iets in het verleden kan vertellen in het Frans

> Ik kan het werkwoord être en avoir vervoegen

> Ik begrijp hoe de passé composé werkt in het Frans en hoe ik deze moet maken met en zonder een akkoord.

> Apprendre ton vocabulaire (les mots en -er)

> Parler

> Expliqer le passé composé avec être + l'accord

> Faites les exercice 

> Faites un Socrative

H3A

vraagzinnen

persoonlijk voornaamwoord

hebben of zijn

avoir 

Voltooid deelwoord

ww op -er = -er + é

ww op -ir = -ir + i

ww op re = -re + u

regarder = regardé

finir       = fini

vendre   = vendu

Passé composé = 

ik	je/j'
jij	tu
hij/zij/men/wij	il/elle/on
wij	nous
jullie/u	vous
zij	ils/elles

ai

as

a

avons

avez

ont

persoonlijk voornaamwoord

hebben of zijn

 être

Voltooid deelwoord

+ akkoord 

vrouwelijk ? = + e

meervoud? = + s

Passé composé = 

ik	je/j'
jij	tu
hij/zij/men/wij	il/ elle /on
wij	nous
jullie /u	vous
zij	ils/elles

suis

es

est

sommes

êtes

sont

être gebruikt?

vrouwelijk? + e

meervoud? + s

bij het voltooid deelwoord

1 Faites feuille 1 (beide kanten)

Contrôlez feuille 1

2. prenez une nouvelle feuille

fini? contrôlez feuille 2

3.  prenez ton portable

faites le Socrative = www.socrative.com 

roomname: mooi5656 et ton prénom

4. fini? www.quizziz.com 

1

2

Qu'est-ce qu'on va faire la prochaine leçon?

- faites un poster 

- travaillez en groupe (2 ou 3 personnes)

- expliquez le passé composé et le présent