H35 - Voornaamwoorden

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • Kern + schrift
  • etui 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • Kern + schrift
  • etui 

Slide 1 - Diapositive

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Terugblik 
  • Theorie H35
  • Opdrachten maken 
Leerdoel:
Ik leer wat de kenmerken en functie van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn in een zin.
Ik kan het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord herkennen.

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
Dinsdag 19 november:
hfst. 35, opdr. 1 en 2
Werkblad hfst. 35

Slide 4 - Diapositive

czn
azn
zn-e
blw
olw
schuur
een
Albert Heijn
onderwijs
telefoon
stiften
Audi
april
Luuk
de
het
gedachten

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
museum
B
gesprek
C
beroemde
D
jongen

Slide 6 - Quiz

Wat is geen stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
bakstenen
B
linnen
C
papieren
D
schone

Slide 7 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw.) duidt een persoon, dier of ding aan.

VB: 
Zij verloren de wedstrijd. 
Pas op, hij bijt! 
Ik heb het op tafel gelegd.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.) geeft aan van wie iets is, een bezit. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

VB: jullie tuin, ons feest, jouw beste vriend

Maar: de tuin is van jullie > in dit geval is 'jullie' een pers. vnw.

Slide 10 - Diapositive

Eva heeft maar liefst dertig vlechtjes in haar (1) haar (2).

haar (1) is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Zijn deze oorbellen van haar?

'haar' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

Jouw paspoort is niet meer geldig.

'jouw' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 14 - Quiz

Benoem het pers. vnw. en bez. vnw. in de volgende zin:

'Ga je ook naar haar feestje?'

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de juiste spelling?

A
Dat is toch jouw schrift?
B
Dat is toch jou schrift?

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

A
Dat potlood is toch van uw?
B
Dat potlood is toch van u?

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Maken:
hfst. 35, opdr. 1 en 2
Werkblad hfst. 35
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kies uit: lezen of huiswerk ander vak maken
timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Maken: H35: opdr. 1 t/m 3, 5 t/m 7
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kies uit: 
  • opdr. 8
  • lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Dinsdag 19 november:
-hfst. 35, opdr. 1 en 2

Herkansing Ne: 28 november


Slide 20 - Diapositive