Engelstalige werkwoorden in het Nederlands

Engelstalige werkwoorden in het Nederlands
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Engelstalige werkwoorden in het Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je Engelse werkwoorden in het Nederlands herkennen en toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
What do you already know about Engelstalige werkwoorden in het Nederlands?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn Engelse werkwoorden?
Engelse werkwoorden zijn woorden die in het Engels gebruikt worden om acties, gewoonten, gevoelens of toestanden uit te drukken.

Slide 4 - Diapositive

Leg kort uit wat Engelse werkwoorden zijn en geef enkele voorbeelden.
Engelse werkwoorden in het Nederlands
Sommige Engelse werkwoorden worden gebruikt in het Nederlands zonder de uitgangen van het Nederlands. Bijvoorbeeld: ik download, jij chat, hij skypet.

Slide 5 - Diapositive

Geef enkele voorbeelden van Engelse werkwoorden die zonder de uitgangen van het Nederlands gebruikt worden.
Veelvoorkomende Engelse werkwoorden
Er zijn veel Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden. Bijvoorbeeld: updaten, deleten, liken, enz.

Slide 6 - Diapositive

Geef een lijst van veelvoorkomende Engelse werkwoorden en leg uit hoe ze gebruikt worden.
Oefening 1
Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Voorbeeld: Ik (chat) met mijn vrienden. Antwoord: chat.

Slide 7 - Diapositive

Geef instructies voor de oefening en laat de studenten zelfstandig werken.
Oefening 2
Vertaal de volgende Engelse werkwoorden naar het Nederlands: to update, to like, to delete. Antwoord: updaten, liken, deleten.

Slide 8 - Diapositive

Geef instructies voor de oefening en laat de studenten zelfstandig werken.
Let op!
Niet alle Engelse werkwoorden worden zonder uitgangen gebruikt in het Nederlands. Bijvoorbeeld: hij speelt tennis, niet hij tenniset.

Slide 9 - Diapositive

Maak de studenten bewust van het feit dat niet alle Engelse werkwoorden zonder uitgangen gebruikt worden in het Nederlands.
Waarom gebruiken we Engelse werkwoorden?
Engelse werkwoorden worden vaak gebruikt in het Nederlands omdat ze korter en krachtiger zijn dan de Nederlandse equivalenten. Bijvoorbeeld: downloaden is korter dan downloaden vanaf het internet.

Slide 10 - Diapositive

Leg uit waarom Engelse werkwoorden vaak gebruikt worden in het Nederlands.
Samenvatting
We hebben geleerd wat Engelse werkwoorden zijn, hoe ze in het Nederlands gebruikt worden en waarom we ze gebruiken.

Slide 11 - Diapositive

Vat de belangrijkste punten van de les samen voor de studenten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.