4.2 Reactiesnelheid

4.2 Reactiesnelheid
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

4.2 Reactiesnelheid

Slide 1 - Diapositive

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Huiswerk nakijken
Reflecteren op vorige leerdoelen
10 min
-Formatieve check
10 min
-Reactiesnelheid
Nieuwe leerdoelen introduceren
25 min
-Grafieken
15 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
20 min

Slide 2 - Diapositive

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Reflecteren op vorige leerdoelen
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik kan uitleggen wat de reactiesnelheid van een chemische reactie inhoudt en hoe ik die bereken.
  • Ik kan met behulp van het botsende-deeltjesmodel uitleggen welke invloed de factoren temperatuur, concentratie en verdelingsgraad op de reactiesnelheid hebben.
  • Ik kan uitleggen hoe een katalysator de reactiesnelheid beïnvloedt.

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met reactiesnelheid?

Slide 6 - Question ouverte

Reactiesnelheid
Reactiesnelheid = de snelheid waarmee een chemische reactie verloopt.

Dit wordt gemeten in het aantal mol in 1 liter dat per seconde wordt omgezet.
(mol/L/s)

Er zijn 5 factoren die invloed hebben op de reactiesnelheid.

Slide 7 - Diapositive

Botsende-deeltjesmodel
Moleculen zijn constant in beweging.
Hierdoor botsen ze soms tegen elkaar aan. Wanneer ze een effectieve botsing hebben met elkaar ontstaat er een chemische reactie.

Het botsende-deeltjesmodel wordt gebruikt om verschillen in reactiesnelheid te verklaren.

Slide 8 - Diapositive

De soort stof/reactie
Verschillende reacties hebben verschillende snelheden:

  • Het roesten van ijzer (maanden tot jaren)
  • Het ontploffen van vuurwerk (seconden)
  • Het opnemen van zuurstof door bloedcellen
    (milliseconden)

Slide 9 - Diapositive

Welke reactie heeft een hogere reactiesnelheid?
A
Het koken van een ei
B
Het beschimmelen van een boterham

Slide 10 - Quiz

Temperatuur
Hoe hoger de temperatuur →
Hoe meer energie deeltjes hebben →
Hoe sneller deeltjes bewegen →
Hogere kans dat deeltjes botsen en gaan reageren

Vuistregel:
Door de temperatuur 10 graden te verhogen, zal de
reactie 2x sneller verlopen.

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel sneller gaat de reactie als de temperatuur met 30 graden stijgt?
A
4x
B
6x
C
8x
D
16x

Slide 12 - Quiz

Concentratie
Hoe hoger de concentratie van een stof hoe sneller deze reageert.

Concentratie = hoeveelheid stof dat is opgelost in een oplosmiddel

Hogere concentratie →
Hoe meer stof →
Hogere kans dat deeltjes botsen en gaan reageren

Slide 13 - Diapositive

Verdelingsgraad
Hoe is de vaste stof aanwezig? Als blok? Als poeder?
Het gaat om het contactoppervlak (buitenkant)

Contactoppervlak is groter →
Hogere kans dat een deeltje botst →
Hogere kans dat een deeltje gaat reageren


Slide 14 - Diapositive

Katalysator
Katalysator = een extra stof die je aan een reactie toevoegt.
Deze zorgt ervoor dat er een lagere activeringsenergie (Eactnodig is.

De reactie gaat hierdoor sneller verlopen.

Vuistregels:
De katalysator wordt GEbruikt, niet VERbruikt.
De katalysator doet nooit mee in een chemische reactie.


Slide 15 - Diapositive

Welke 5 factoren hebben invloed op de reactiesnelheid?

Slide 16 - Question ouverte

Reactiesnelheid in een grafiek
Je begint tijdens een reactie met een bepaalde concentratie aan stof.

Als de stof gaat reageren, verdwijnt het, de concentratie daalt dan tijdens de reactie.

Bij een hoge concentratie zal de reactiesnelheid hoger zijn dan bij een lage concentratie. Deze loopt dus met de tijd af.

Zie de grafiek hiernaast.

Slide 17 - Diapositive

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig of duo's in rust.
Wat?

Hoe?
Uit het boek
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 5 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Extra herhalen hoofdstuk 2 en 3!!!
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2:
1 t/m 7

Slide 18 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik kan uitleggen wat de reactiesnelheid van een chemische reactie inhoudt.
Ik kan met behulp van het botsende-deeltjesmodel uitleggen welke invloed de factoren temperatuur, concentratie en verdelingsgraad op de reactiesnelheid hebben.
Ik kan uitleggen hoe een katalysator de reactiesnelheid beïnvloedt.

Slide 19 - Question de remorquage