7.4 Krachten in evenwicht

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H7.4 Krachten in evenwicht 

Indeling van de les

• Uitleg paragraaf 7.4
• Zelfstandig aan het werk
• Quizz
• Herhaling lesdoelen

Lesdoelen

Je kunt aan het einde van de les:

7.4:

• Ik kan uitleggen wanneer er evenwicht is 
• Ik kan zwaartekracht, spankracht, spierkracht, veerkracht, normaalkracht en wrijvingskracht tekenen. 
• Ik kan het effect van maximale wrijvingskracht toepassen. 

Ik kan uitleggen wanneer er evenwicht is 

Krachten samen nul

Dus geen:

• Versnelling
• Vervorming
• Verandering van
  richting

Ik kan zwaartekracht, spankracht, spierkracht, veerkracht, normaalkracht en wrijvingskracht tekenen. 

• zwaartekracht = aantrekkingskracht van de aarde
• spankracht = tegenkracht in gespannen kabel
• spierkracht = kracht die je met je spieren uitoefent
• veerkracht = kracht die een gespannen veer uitoefent
• normaalkracht = tegenkracht die de ondergrond uitoefent
• wrijvingskracht = tegenkracht tegen beweging

Ik kan het effect van maximale wrijvingskracht toepassen. 

• Als het voorwerp in beweging komt is de spierkracht groter dan de maximale wrijvingskracht 

huiswerk

lezen paragraaf 7.4 in je boek.

maak vragen H7.4

QUIZZ

Bonuspunt 0.1 voor de 3 winnaars!

Wat doet een kracht?

1. De snelheid van iets veranderen
2. De richting van iets veranderen
3. De vorm van iets veranderen
4. Het gewicht van iets veranderen

Krachten kan je meten met een

1. weegschaal
2. veerunster
3. thermometer
4. voltmeter

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Elektrische kracht
3. Zwaartekracht
4. Spankracht

WAT IS DE EENHEID
VAN KRACHT?

1. gewicht
2. Newton
3. kilogram
4. massa

Om evenwicht met elkaar te maken, moeten de normaalkracht groter zijn dan de zwaartekracht

1. Waar
2. Onwaar

Zoals je hiernaast kunt zien werken er 2 krachten op deze brug. Welke 2 krachten?

1. Veerkracht Spankracht
2. Zwaartekracht Spankracht
3. Spankracht Wrijvingskracht
4. Spankracht Normaalkracht

Wat kan jij zeggen over de netto kracht

1. de fietser versnelt
2. de fietser vertraagd
3. de fietser fietst constant

Hoe groot is de netto kracht

1. 50N
2. 20N
3. 70N
4. 30N

Een oma loopt achter een kinderwagen, zij duwt met 30N. Het waait, de luchtweerstand is 90N. Een scholier stapt van zijn fiets en helpt de oma met 60N. Wat is de netto kracht?

1. 10N
2. 0
3. 100N
4. -10N

Laatste vraag
Wat is de netto kracht?

1. De auto versnelt door 175N
2. De auto vertraagd door 175N
3. De auto vertraagd door 125N
4. 0N

Lesdoelen

Je kunt aan het einde van de les:

7.4:

• Ik kan uitleggen wanneer er evenwicht is 
• Ik kan zwaartekracht, spankracht, spierkracht, veerkracht, normaalkracht en wrijvingskracht tekenen. 
• Ik kan het effect van maximale wrijvingskracht toepassen.