Les 2 Weerstand, spanning en stroomsterkte

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 11 Schakelingen

 Leerdoelen

Paragraaf 2: weerstand, spanning en stroomsterkte

11.2.1 Je kunt de waarde van een weerstand berekenen.

11.2.2 Je kunt een stroom-spanningdiagram tekenen.

11.2.3 Je kunt een stroom-spanningdiagram aflezen.

De weerstand bereken

Naast het gebruik van een multimeter kan je ook de weerstand bereken.

 Je moet de spanning over de weerstand en de stroomsterkte door de weerstand meten.

Hoe dan?

De spanning meet je met een spanningsmeter. Een spanningsmeter moet je parallel schakelen met de weerstand. 

 De stroomsterkte meet je met een stroommeter. Een stroommeter moet je in serie schakelen met de lamp. 

bereken de weerstand

weerstand = spanning : stroomsterkte

weerstand in Ω

spanning in V

stroomsterkte in A

voorbeeld opdracht

In de afbeelding geeft de spanningsmeter een spanning aan van 3,0 V. De stroommeter geeft 0,30 A aan.

Bereken de waarde van de weerstand.

gegevens

spanning = 3,0 V

stroomsterkte = 0,30 A

gevraagd

weerstand = ? Ω

uitwerking

weerstand = spanning : stroomsterkte

R = U / I

R = 3,0 /  0,3

R = 10 Ω

Stroom-spanningdiagram

De spanningsbron van een schakeling kan ook een regelbare voeding zijn in plaats van een batterij. 

Met een regelbare voeding kun je de spanning telkens iets groter maken.

 Als de spanning verandert, verandert ook de stroomsterkte. 

De stroomsterkte kun je telkens aflezen op een stroommeter.

in meeste apparaten veranderd de weerstand mee met de spanning. Hoe groter de spanning hoe groter de weerstand.

sommige stoffen hebben de eigenschap dat ze een gelijke weerstand houden ondanks de groter wordende spanning.

Denk aan constantaan (legering van metalen koper, nikkel en mangaan)