Blok 5 week 2 les 7 Voegwoorden

Hard van buiten ....
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6,7

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hard van buiten ....

Slide 1 - Diapositive

Schrijf één ding over jezelf op.
Bijvoorbeeld: Ik houd van pizza.

Slide 2 - Question ouverte

Schrijf nog één ding over jezelf op
Bijvoorbeeld: Ik houd van friet

Slide 3 - Question ouverte

Probeer nu van die twee zinnen
één zin te maken.

Slide 4 - Question ouverte

Welk woord heb je tussen
de twee zinnen gezet?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Doel van deze les:
Ik kan zinnen samenvoegen met voegwoorden en ik weet welk voegwoord op de lege plek past.

Zoals:
Thoams heeft sterren geteld, ..... de zon opkwam.

terwijl, zodat, doordat en voordat

Slide 10 - Diapositive

DE KOMMA
 Bij en en of plaats je geen komma.

Bij maar en want plaats je wel een komma.
Ook bij alle voegwoorden plaats je  een komma.

Slide 11 - Diapositive

Wat is ons lesdoel?
Na welke voegwoorden gebruik je geen komma?

Wanneer gebruik je wel een komma na een voegwoord?

Verandert de volgorde van de zinnen als je twee hoofdzinnen samenvoegd?

Slide 12 - Diapositive

Wat is het voegwoord?
Mijn vriend bleef altijd van mijn tikkels af, want hij heeft een hekel aan harde snoepjes.
A
Vriend
B
tikkels
C
want
D
een

Slide 13 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Nu moet ik mijn tikkels verstoppen of hij eet ze allemaal op.
A
hij
B
eet
C
op
D
of

Slide 14 - Quiz

Wat is het voegwoord?
We kijken hoe mensen eruit zien en bepalen dan vaak onbewust hoe ze zijn.
A
Mensen
B
zien
C
en
D
hoe

Slide 15 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Ik snap best dat mensen schrikken van mijn uiterlijk, maar dat is hun probleem.
A
maar
B
uiterlijk
C
mijn
D
dat

Slide 16 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Ik leef hartstikke sober, maar hou wel van lekker eten.
A
ik
B
harstikke
C
maar
D
lekker

Slide 17 - Quiz

Maak de zin af:
De auto heeft een lekke band, dus...

Slide 18 - Question ouverte

Maak de zin af:
Ik ga graag bij opa en oma logeren, want...

Slide 19 - Question ouverte

Sanne heeft zich gedoucht, ............. ze op de boerderij heeft gespeeld.

Welk voegwoord past het best op het stippellijntje?
A
zodat
B
nadat
C
terwijl
D
totdat

Slide 20 - Quiz

Klik op de zin met het juiste voegwoord.
A
Kees kan niet goed lopen, voordat hij van de trap is gevallen.
B
Kees kan niet goed lopen, totdat hij van de trap is gevallen.
C
Kees kan niet goed lopen, doordat hij van de trap is gevallen.
D
Kees kan niet goed lopen, terwijl hij van de trap is gevallen.

Slide 21 - Quiz

De auto staat voor het zebrapad, .................. de voetganger oversteekt.

Welk voegwoord past het best op het stippellijntje?
A
totdat
B
terwijl
C
zodat
D
nadat

Slide 22 - Quiz

Hoe kan je de zin het best afmaken?

Martin vult het antwoord in, nadat ..................

A
......hij klaar is met het werk.
B
.......hij is begonnen.
C
.......hij er goed over heeft nagedacht.
D
........hij de vraag even snel had gelezen.

Slide 23 - Quiz

Nog even je geheugen opfrissen!

Welke voegwoorden verbinden 2 hoofdzinnen met elkaar ?
A
en, omdat, doordat, want
B
maar, doordat, omdat, terwijl
C
omdat, doordat, terwijl, en
D
en, of, maar, want

Slide 24 - Quiz

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 25 - Quiz


Klik op het goede antwoord.

Als je een hoofdzin verbindt met een bijzin .......
A
verandert de woordvolgorde in de bijzin.
B
verandert de woordvolgorde in de hoofdzin.
C
verandert er niets.
D
gebruik je het voegwoord "en".

Slide 26 - Quiz

Verbind de volgende zinnen met het voegwoord: voordat

Zij hebben de band opgepompt. Zij stappen op de fiets.


Slide 27 - Question ouverte

Verbind de volgende zinnen met het voegwoord: zodat .

Er staan stoplichten bij dit kruispunt.
Er gebeuren geen ongelukken.

Slide 28 - Question ouverte

Verbind deze zinnen met een voegwoord.
Vergeet de komma niet.

We gaan naar buiten. We gaan met de bal spelen.


Slide 29 - Question ouverte

De voegwoorden en, of, maar en want
 
verbinden twee hoofdzinnen met elkaar. 
Voorbeelden van voegwoorden die in
bijzinnen staan zijn:  
omdat,  doordat,  zodat,  nadat, 
voordat,  terwijl,   totdat. 
 

Als je een van deze voegwoorden
gebruikt om zinnen te verbinden, krijg  je een hoofdzin en een bijzin.
In de bijzin verandert de woordvolgorde.

Slide 30 - Diapositive

Voorbeelden van voegwoorden die in
bijzinnen staan zijn:
omdat,  doordat,  zodat,  nadat, voordat,  terwijl en  totdat.  

Zij hebben de band opgepompt.
Zij stappen op de fiets.

Zij hebben de band opgepompt, voordat zij op de fiets stappen.

Slide 31 - Diapositive

Aan de slag
blok 5 - week 2 - les 7
Eerst opgave 3
Daarna opgave 2
Klaar plussen


Slide 32 - Diapositive