Werkwoordspelling - blok 1 - les 1.6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

werkwoordspelling

Doel van dit blok

Correct kunnen schrijven van:

• Persoonsvorm t.t. 
  
• Persoonsvorm v.t. - sterke en zwakke w.w.
• Voltooid deelwoorden
• Bijvoeglijk gebruikt v.dw. 

TT: Tegenwoordige tijd

NU

T

VT : Verleden Tijd

TOEN

Werkwoordsvormen:

• persoonsvorm
• hele werkwoord
• voltooid deelwoord 

Het regent de hele dag.

Wat is de persoonvorm?

1. dag
2. regent
3. het
4. hele

Het regent de hele dag.

Wat is het onderwerp?

1. dag
2. regent
3. het
4. hele

De vrachtwagen reed met een snelheid van 100 km per uur.
Wat is de persoonsvorm?

1. de vrachtwagen
2. reed
3. een snelheid
4. per uur

De vrachtwagen reed met een snelheid van 100 km per uur.
Wat is het onderwerp?

1. de vrachtwagen
2. reed
3. een snelheid
4. per uur

persoonsvorm + onderwerp

Weet je het onderwerp van de zin?

Dan kun je de juiste spellingregel toepassen op de persoonsvorm.

Doel van deze les

Het verschil leren tussen:

• stam van een werkwoord
• ik-vorm van een werkwoord

 Les 1.6  Stam en ik-vorm

Waarom stam en ik-vorm kennen?

Stam van een werkwoord

hele werkwoord - en

hele werkwoord - en

hele ww.   -en            stam

fietsen                          fiets

lopen                             lop

leven                              lev

hele werkwoord - en

hele ww.   -en            stam                         ik-vorm 

fietsen                          fiets                          fiets

lopen                             lop                             loop

leven                              lev                             leef

Wat is de stam van DURVEN?

Wat is de ik-vorm van DURVEN?

Wat is de stam van ZINGEN?

Wat is de ik-vorm van ZINGEN?

Wat is de stam van KLIKKEN?

Wat is de ik-vorm van KLIKKEN?

Maken Spelling - blok 1 - les 1.6

Klaar?

• Nieuwbegrip Vuurwerk afmaken 
•  Je inloggegevens staan in Teams. 

Wat is de stam van BEGRIJPEN?

Wat is de stam van WETEN?

Afsluiting

• Doelen herhalen
• Huiswerk: les 1.6 afmaken
• Volgende les: les 2.6 en 2.7 - persoonsvorm tegenwoordige tijd