Omtrek, oppervlakte en inhoud

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 3

Programma van vandaag:

- Terugblik vervangende  opdracht van voor de meivakantie (hoofdstuk 7)

- Omtrek - oppervlakte - inhoud

- zelfstandig aan de slag in smart rekenen

-------------------------

Lesdoel

* je kunt het verschil tussen omtrek, oppervlakte en inhoud benoemen

* je kunt deze drie berekenen

* voor de liefhebber: hoe bereken je de inhoud van een cilinder

Omtrek, oppervlakte en inhoud

wat wordt
hier uitgebeeld?

1. Oppervlakte
2. Inhoud
3. Omtrek
4. Geen idee

wat wordt
hier berekend?

1. Omtrek
2. Inhoud
3. Oppervlakte
4. Geen idee

wat wordt
hier berekend?

1. Oppervlakte
2. Omtrek
3. Inhoud
4. Geen idee

wat wordt hier berekend?

lengte x breedte

1. Omtrek
2. Oppervlakte
3. Inhoud
4. Geen idee

Wat wordt hier berekend?

lengte + breedte + lengte + breedte

1. Inhoud
2. oppervlakte
3. omtrek
4. geen idee

wat wordt hier berekend?

lengte x breedte x hoogte

1. inhoud
2. oppervlakte
3. omtrek
4. geen idee

vul het ontbrekende woord in:

De ........ van deze tafel is 2,10 m²

1. omtrek
2. oppervlakte
3. inhoud
4. geen idee

Vul het ontbrekende woord in:

De ....... van dit grasveld is 70 meter

1. inhoud
2. oppervlakte
3. omtrek
4. geen idee

Vul het ontbrekende woord in:

De ........ van deze doos is 105 dm³

1. inhoud
2. omtrek
3. oppervlakte
4. geen idee

Berekend de
oppervlakte van
de kamer

van kubieke meters naar liters

Cirkel (n4)

Omtrek: 2πR

Oppervlakte: πR²

Wat is de oppervlakte van een cirkel met een diameter van 10 cm.

wat is de inhoud (cc) van de cilinder
met een diameter van 10 cm en
hoogte van 15 cm?

eduhint / smart rekenen

niveau 2: H8, §8.2 oppervlakte, vraag 5 grasveld betegelen

1. Maak deze opgave zelfstandig en schrijf je berekening op (5 minuten);

2. ga in tweetallen jullie berekening vergelijken (5 minuten);

3. Je kunt vertellen wat je anders hebt gedaan en wat jullie hetzelfde hebben gedaan

eduhint / smart rekenen

niveau 3: H8, §8.3 inhoud, vraag 3 DVD kastje

1. Maak deze opgave zelfstandig en schrijf je berekening op (5 minuten);

2. ga in tweetallen jullie berekening vergelijken (5 minuten);

3. Je kunt vertellen wat je anders hebt gedaan en wat jullie hetzelfde hebben gedaan