quiz

Quiz
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Quiz

Slide 1 - Diapositive

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 2 - Quiz

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 3 - Quiz

Hoe loopt de grote bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 4 - Quiz


nummer 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quiz


nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 6 - Quiz


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quiz

Hoe stroomt het bloed in je slagaders
A
Naar je hart toe
B
Van je hart af

Slide 8 - Quiz

Ademen door de neus is beter dan ademen door de mond waarom?
A
de lucht wordt vochtig en warm gemaakt
B
de lucht wordt gezuiverd van stof en ziekteverwekkers
C
de lucht wordt gekeurd
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quiz

Als je je middenrif spieren aanspant dan...
A
adem je in
B
adem je uit

Slide 10 - Quiz

Als het buiten erg koud is en je ademt uit dan zie je witte wolkjes.
Wat is dit?
A
Rook wat je uitademt.
B
Waterdamp in je adem, wat condenseert tot kleine waterdruppels.
C
Koude lucht die je uitademt.
D
Adem wat verdampt.

Slide 11 - Quiz

Waar vindt verbranding plaats?
A
In de longen
B
In de spiercellen
C
In de maag
D
In alle cellen

Slide 12 - Quiz

Bij ....1.... van glucose in de cellen wordt ...2.... gebruikt
vul de juiste woorden in:
A
1 oplossing; 2 koolstofdioxide
B
1 koolstofdioxide 2 verbranding
C
1 verbranding 2 zuurstof
D
1 zuurstof 2 oplossing

Slide 13 - Quiz

Waar is verbranding voor nodig?
A
Cellen laten bewegen, lichaam warm houden
B
Energie en zuurstof maken

Slide 14 - Quiz

Het verwijderen van afvalstoffen is de taak van het ...
A
verteringsstelsel
B
spierstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
uitscheidingsstelsel

Slide 15 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van rode bloedcellen?
A
zuurstof vervoeren
B
afvalstoffen vervoeren
C
wondjes dichtmaken
D
etter of pus maken

Slide 16 - Quiz

In welke volgorde stroomt het bloed?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 17 - Quiz


A
1. slagader 2. haarvat 3. ader
B
1. aorta 2. haarvat 3. ader
C
1. ader 2. haarvat 3. slagader
D
1. ader 2. haarvat 3. ader

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen een ader en een slagader?
A
Een slagader heeft kleppen en een sterke wand
B
Een ader gaat van het hart af naar het lichaam
C
Een slagader gaat met veel zuurstof naar het hart toe.
D
Aders hebben kleppen en een slappere wand

Slide 19 - Quiz

Uit hoeveel ruimtes
bestaat het hart?
A
1 boezem en 2 kamers
B
2 boezems in 1 kamer
C
2 boezems en 2 kamers
D
1 boezem en 1 kamer

Slide 20 - Quiz

de aorta komt van ....
A
de linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 21 - Quiz

Hoe noemen we de grootste ader?
A
Holle ader
B
Grote ader
C
Aorta
D
Longader

Slide 22 - Quiz

Welke wand is het dikst ? De wand van de ...
A
linker boezem
B
linker kamer
C
rechter boezem
D
rechter kamer

Slide 23 - Quiz