wk 20: grammatica & tekstbegrip

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

les 1: grammatica

Terugblik

Grammatica:

• Je weet welke stappen je moet zetten bij het verdelen van een zin in zinsdelen.
• Je hebt voor vandaag dit onderdeel geleerd + onderwerp, werkwoordelijk gezegde en de persoonsvorm.

Grammatica

• We gaan je kennis over zinsdelen, het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en de persoonsvorm testen.

Even opwarmen.....

Neem de volgende 2 zinnen over en volg de
stappen in het schema hiernaast.

Ik probeer van dit mooie schilderij een realistische 

kopie te maken.

Waarom ben je vergeten naar het antwoord
te informeren?

• Zoek de pv en zet deze tussen zinsdelen.
• Alles wat voor de pv staat, is nu automatisch 1 zinsdeel.
• Stel vragen als wie / wat / waar / wanneer / waarom / hoe, etc aan de overige zinsdelen. De stukken zin die antwoord geven op een vraag, zet je ook tussen zinsdelen.

1-toets zinsdelen / pv / wwg / ond

Open de app Socrative

Roomnumber: 360028

Lees goed de vragen. Je mag aantekeningen erbij houden. 

Klaar met de toets? Open de volgende dia en maak een aantekening van het lijdend voorwerp in je schrift. Daarna zou je dia 7 moeten begrijpen. 

https:

Het lijdend voorwerp (lv)

Het lijdend voorwerp is de persoon of het voorwerp die/dat de handeling uit de zin ondergaat. 

Vraag: Wat of wie + rest (ond/wwg)?

Voorbeeld: 

Ik pak de chocola uit de kast. 

wwg: pak

ond: ik

Vraag: Wat of wie pak ik? de chocola = lv

Opdrachten maken 

Let op: voordat je deze opdrachten gaat maken, moet je eerst het filmpje uit dia 6 goed hebben bekeken. Een aantekening heb je in je schrift gezet. 

Blz. 130: opdracht 4. Schrijf ook het wwg op! 

Blz. 130: opdracht 5: Als een zin geen lv heeft, zet je een kruisje!

Afsluiting 1 vwo

Huiswerk volgende week:

1V: 25 mei 4e uur

1R + 1Q: 25 mei 2e uur

blz. 130:

opdracht 4: noteer ook het wwg

opdracht 5: zet een kruisje als het lv ontbreekt in de zin

les 2: tekstbegrip

Opdracht tijdens het lezen

Pak je schrift en een pen voor je.

Noteer in je schrift 1 zin met alleen maar objectieve woorden en 1 zin met minimaal 1 subjectief woord.

Terugblik

Tekstbegrip:

• Je hebt geleerd wat hoofd- en bijzaken zijn
• Je weet wat een hoofdgedachte is en waar je deze kunt vinden
• Je weet wat objectieve en subjectieve woorden zijn en kunt ze aanwijzen in een tekst.

Tekstbegrip

• Je oefent met hoofd- en bijzaken  
• Je oefent met de hoofdgedachte
• Je noteert de 2-toets in je agenda.

wk 22: 2-toets lezen blok 1 t/m 6

Hoofdzaken en bijzaken (herhaling)

Hoofdzaken:

- kernzinnen

- hoofdgedachte

- overige belangrijke zinnen

Bijzaken:

- voorbeelden

- extra uitleg 

- plaatjes

Oefening hoofdgedachte (afronden)

Het onderwerp van jouw tekst wordt: Leren op afstand

1. Op welke vraag wil je een antwoord krijgen (onderzoeksvraag)?

2. Ga op zoek naar dit antwoord, gebruik internet. Noteer je gevonden antwoord.

3. Verwerk je antwoord in een korte tekst. Geef wat extra uitleg/informatie over het onderwerp.

4. Verdeel je tekst in een inleiding, middenstuk en slot. Zet boven de tekst een titel.

5. Markeer de hoofdgedachte van jouw tekst.

6. Zet boven 1 alinea een tussenkopje en zet dat erboven.

In de volgende 2 dia's zie je een voorbeelduitwerking. Nu jij! Je maakt deze opdracht op je iPad

Gekozen onderwerp: aardbevingen (dit onderwerp kunnen jullie niet kiezen)

1. Op welke vraag wil je een antwoord krijgen?
Waarom hebben wij nauwelijks last van aardbevingen? 

2. Ga op zoek naar dit antwoord, gebruik internet.
Nederland ligt midden op een aardplaat en niet aan de grens ervan waar bevingen plaatsvinden. 

3. Verwerk je antwoord in een korte tekst.
zie volgende dia

4. Verdeel je tekst in een inleiding, middenstuk en slot. Zet een titel boven de tekst.   zie volgende dia

5. Markeer de hoofdgedachte van jouw tekst. zie volgende dia 

Een aardbeving bij ons?

Regelmatig hoor je in het nieuws dat er ergens een aardbeving is geweest. Die plekken zijn vaak ver bij ons vandaan. Hoe komt het dat wij hier amper mee te maken hebben?

Ontstaan aardbevingen

De aardkorst bestaat uit verschillende platen die voortdurend in beweging zijn. Ze bewegen slechts een paar centimeter per jaar. Dit merken wij niet, maar er staat wel veel spanning op deze platen. Als een plaat stopt met bewegen, wordt deze spanning erg groot. Met een enorme schok komen ze weer los en weer in beweging. Door de enorme schok komt de ene plaat tegen de andere aan. Op plekken waar platen elkaar op deze manier raken, ontstaan aardbevingen. 

Nederland ligt midden op een aardplaat en niet aan de grens ervan waar bevingen plaatsvinden. 

Afsluiting 1 vwo

Huiswerk volgende les:

1V 25 mei 4e uur

1Q 26 mei 4e uur

1R 27 mei 1e uur

De oefening (tekst) over de hoofdgedachte is af.