proefles ISK Mondriaan 23-4-24

proefles ISK Mondriaan 23-4-24
Ik ben Elvira Knapen
Schrijven jullie je naam even op het naambordje?
ISK Mondriaan 23-04-2024
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

proefles ISK Mondriaan 23-4-24
Ik ben Elvira Knapen
Schrijven jullie je naam even op het naambordje?
ISK Mondriaan 23-04-2024

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we deze les doen?
- voorzetsels (preposities)  bespreken en        ermee oefenen
- schilderijen beschrijven en raden welk        schilderij wordt bedoeld
- Liedje van Meau luisteren en gaten in 
   de songtekst invullen
lesdoelen
jullie kennen de Nederlandse voorzetsels en kunnen ze juist toepassen in zinnen. Jullie maken kennis met een Nederlandse schilder uit de 17e eeuw en een Nederlandse  zangeres van nu

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetsels en locatie/plaats
Voorzetsels worden vaak gebruikt om locaties aan te geven. 
Bijvoorbeeld: De kat zit op de tafel.

Slide 3 - Diapositive

Gebruik afbeeldingen om de locatie van verschillende objecten aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Voorzetsels en beweging
Voorzetsels worden ook gebruikt om beweging aan te geven. 
Bijvoorbeeld: Hij loopt naar de supermarkt.

Slide 4 - Diapositive

Gebruik afbeeldingen om verschillende bewegingen aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Voorzetsels en tijd
Voorzetsels worden ook gebruikt om tijd aan te geven. Bijvoorbeeld: Ik ga naar het strand op maandag.
Bijvoorbeeld: Ik ga naar het strand op maandag.

Slide 5 - Diapositive

Gebruik de afbeeldingen om verschillende tijdsperiodes aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.

De afbeeldingen in deze slide zijn te vergroten.
voorzetsels die tijd aangeven
voorzetsels die richting of plaats aangeven
om
Om 11 uur begint de les
naar
De trein gaat naar Amsterdam
in
Ik ben geboren in 2005
in
Ik woon in Den Haag
sinds
Sinds maart ben ik in Nederland
tussen
Leiden ligt tussen Amsterdam en Den Haag
tot
Ik kan tot 10 uur blijven
aan
Het schilderij hangt aan de muur
na
Na twaalf uur is deze winkel gesloten
op
Het boek ligt op de tafel
over
Over 5 minuten komt de trein
over 
Het meisje klimt over het hek
voor
Voor acht uur ben ik niet wakker!
langs
Ik wandel langs de rivier
aan
Aan het eind van de week ben ik moe
tegen
De fiets staat tegen de muur
door
De trein rijdt door de tunnel
bij
Ayse komt bij mij eten

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond springt ... de doos.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond kruipt ... de doos.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Morgen komt mijn vriendin .... mij eten.
A
bij
B
voor
C
in
D
naar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond loopt ... de dozen.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De training begint ....... 19.00 uur.
A
in
B
bij
C
op
D
om

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond springt ... de doos.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


...... november komt de maand december.
A
Voor
B
Naar
C
Na
D
Naast

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond loopt ... beneden.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De vis springt ..... de kom.
A
achter
B
naast
C
voor
D
uit

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond loopt ... boven.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond springt ... de doos.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De auto rijdt ... de straat.
A
onder
B
binnen
C
door
D
tegen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De hond springt ... de doos.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfopdracht met schilderijen van Jan Steen (1626-1679)
Wat? 
Jullie krijgen per tweetal of drietal een foto van een schilderij van Jan Steen.
Laat de foto NIET aan de andere groepjes zien.
Jullie beschrijven het schilderij in 6 zinnen 
In elke zin gebruiken jullie een voorzetsel

Hoe lang?
8 minuten

timer
8:00
Jan Steen was een bekende Nederlandse kunstschilder (1626-1679) die vooral bekend was van zijn humoristische schilderijen van rommelige huishoudens

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden die je misschien nodig hebt
de mand                                        de vaas                                  de fluit                     





de klok                                             
                                                        de schaal


                                                                                                            de ton                             

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoekopdracht met schilderijen van Jan Steen
Wat? 
Ik leg alle uitgedeelde schilderijen op de grond.
Jullie krijgen het blaadje met de 6 zinnen van een ander groepje 
Lees de zinnen goed door en probeer te raden welk schilderij beschreven wordt


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetsels in combinatie met werkwoorden
denken aan
praten over
luisteren naar
wachten op

Slide 23 - Question de remorquage

Leg uit hoe voorzetsels gebruikt worden in combinatie met werkwoorden en geef voorbeelden van zinnen.
Oefenen met voorzetsels in combinatie met werkwoorden
Vul steeds het goede voorzetsel op de open plek in. Kies uit: 

op (3x)    over    voor(2x)    met      aan     om      naar
1. Ik denk vaak ____________ jou.
2. Ahmed vertelt  ________ zijn geboorteland.
3. We moesten lang _________ de bus wachten.
4. ___________ welke muziek luister jij graag?
5. Katharina is bang ____________ spinnen.
6. Mustafa is boos ___________ zijn zus.
7. Ben jij het eens _________ Laila?
8. We moeten vaak lachen __________ zijn grappen.
9.  Lijk jij ___________ je broer?
10. Ik spaar __________ een nieuwe telefoon.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden
1. Ik denk vaak  AAN  jou.
2. Ahmed vertelt  OVER  zijn geboorteland.
3. We moesten lang OP  de bus wachten.
4. NAAR welke muziek luister jij graag?
5. Katharina is bang VOOR spinnen.
6. Mustafa is boos OP zijn zus.
7. Ben jij het eens MET Laila?
8. We moeten vaak lachen OM zijn grappen.
9.  Lijk jij OP je broer?
10. Ik spaar VOOR een nieuwe telefoon.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met voorzetsels in songtekst "dat heb jij gedaan" van Meau
Vul tijdens het luisteren het juiste voorzetsel in op elk gaatje

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden voorzetsels in songtekst "dat heb jij gedaan" van Meau
1.  met
2. over
3. voor
4. met
5. tegen
6. van
7. met
8. met
9. in

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Ik begrijp hoe ik voorzetsels kan gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions