Herhaling H14

Herhaling H14
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 51 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling H14

Slide 1 - Diapositive

14.1. Een constant inwendig milieu

Slide 2 - Diapositive

Constant inwendig milieu
Je lichaam probeert het inwendig milieu hetzelfde te houden (constant).
Alles waar je teveel van krijgt wordt uitgescheiden of opgeslagen.
Mag niet in het bloed blijven!

Als je tekort hebt gaat je lichaam de opgeslagen stoffen gebruiken.

Hormonen, zintuigen en zenuwcellen zijn belangrijk voor een constant inwendig milieu. Denk bv. aan insuline.

Slide 3 - Diapositive



- Het constant houden van het inwendig milieu vindt plaats door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.
- Hormonen, zintuigen en zenuwcellen spelen hierbij een belangrijke rol. 

Inwendig milieu
- De weefselvloeistof
- Het bloedplasma
Uitwendig milieu
- De omgeving om je heen
- Lucht in je longen
- Inhoud in je darmkanaal

Een constant inwendig milieu

Slide 4 - Diapositive

Constant inwendig milieu
  • Zintuigen 
gevoelszenuwen registreren of het inwendig milieu te veel of te weinig van iets bevat

  • Zenuwstelsel
Geeft signalen door

  • Hormonen
Geven instructies aan organen om stoffen op te slaan of uit te scheiden

Slide 5 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Slide 6 - Diapositive

Bs 2

Slide 7 - Diapositive

De opperhuid
De eerste laag van de huid is de opperhuid.

Bestaat uit:
  • Hoornlaag (extra dik = eelt), beschermt tegen beschadiging, uitdroging, en ziekteverwekkers
  • Kiemlaag

Slide 8 - Diapositive

Opperhuid (epidermis)
Functie:
  • weerstand bieden aan invloeden van buitenaf
  • Slijtfunctie (afgestorven cellen)
  • Binnenuit nieuwe cellen (28 dagen)
  • Geen doorbloeding/lymfevaten

Lederhuid voorziet opperhuid van O2 + voedingsstoffen

Slide 9 - Diapositive

Kiemlaag


  • diep gelegen in de opperhuid
  • bevat veel stamcellen
  • worden steeds nieuwe cellen gevormd
  • pigmentcellen beschermt tegen de schadelijke invloed van ultraviolette starling in zonlicht 

Slide 10 - Diapositive

De lederhuid
  • Haar + haarzakje
  • Talgklieren. Talg houdt de haren
    en de hoornlaagsoepel.
  • Haarspiertje
  • Zintuigen
  • Bloedvaten + zweetklieren

Warmte-, koude-, druk-, en tastzintuigen
Onder de lederhuid ligt bindweefsel




Slide 11 - Diapositive

Onderhuids bindweefsel

  • In het onderhuids bindweefsel lopen zenuwen en bloedvaatjes. 

  • In het onderhuids bindweefsel is vet opgeslagen. 

Vet isoleert tegen de kou.

Slide 12 - Diapositive

Pijnpunten
De uiteinden van je zenuwen zijn pijnpunten

Deze pijnpunten kunnen pijn in je lichaam waarnemen.

Slide 13 - Diapositive

Lichaamstemperatuur hoger dan 37oC
Warmteproductie verlagen 
  • Minder verbranding

Warmteafgifte bevorderen:
  • Bloedvaten worden wijder
  • Zweetklieren produceren meer zweet, dat verdampt, hierdoor koelt lichaam af. 

Slide 14 - Diapositive

Lichaamstemp. lager dan 37oC

Warmteproductie bevorderen:
  • Meer verbranding (rillen en klappertanden)

Warmteafgifte tegen gaan:
  • Bloedvaten worden nauwer zodat je minder warmte kwijt kan raken
  • De huid wordt bleker en je krijgt kippenvel
 

Slide 15 - Diapositive

De opperhuid
De eerste laag van de huid is de opperhuid.

Bestaat uit:
  • Hoornlaag (extra dik = eelt), beschermt tegen beschadiging, uitdroging, en ziekteverwekkers
  • Kiemlaag

Slide 16 - Diapositive

Opperhuid (epidermis)
Functie:
  • weerstand bieden aan invloeden van buitenaf
  • Slijtfunctie (afgestorven cellen)
  • Binnenuit nieuwe cellen (28 dagen)
  • Geen doorbloeding/lymfevaten

Lederhuid voorziet opperhuid van O2 + voedingsstoffen

Slide 17 - Diapositive

Kiemlaag


  • diep gelegen in de opperhuid
  • bevat veel stamcellen
  • worden steeds nieuwe cellen gevormd
  • pigmentcellen beschermt tegen de schadelijke invloed van ultraviolette starling in zonlicht 

Slide 18 - Diapositive

De lederhuid
  • Haar + haarzakje
  • Talgklieren. Talg houdt de haren
    en de hoornlaagsoepel.
  • Haarspiertje
  • Zintuigen
  • Bloedvaten + zweetklieren

Warmte-, koude-, druk-, en tastzintuigen
Onder de lederhuid ligt bindweefsel




Slide 19 - Diapositive

Onderhuids bindweefsel

  • In het onderhuids bindweefsel lopen zenuwen en bloedvaatjes. 

  • In het onderhuids bindweefsel is vet opgeslagen. 

Vet isoleert tegen de kou.

Slide 20 - Diapositive

Pijnpunten
De uiteinden van je zenuwen zijn pijnpunten

Deze pijnpunten kunnen pijn in je lichaam waarnemen.

Slide 21 - Diapositive

Lichaamstemperatuur hoger dan 37oC
Warmteproductie verlagen 
  • Minder verbranding

Warmteafgifte bevorderen:
  • Bloedvaten worden wijder
  • Zweetklieren produceren meer zweet, dat verdampt, hierdoor koelt lichaam af. 

Slide 22 - Diapositive

Lichaamstemp. lager dan 37oC

Warmteproductie bevorderen:
  • Meer verbranding (rillen en klappertanden)

Warmteafgifte tegen gaan:
  • Bloedvaten worden nauwer zodat je minder warmte kwijt kan raken
  • De huid wordt bleker en je krijgt kippenvel
 

Slide 23 - Diapositive

Bs 3

Slide 24 - Diapositive

De onderdelen van het ademhalingsstelsel van de mens

Slide 25 - Diapositive

Neusademhaling
Inademen via de neus is een stuk gezonder dan via de mond. 
4 redenen zijn:

Maakt de lucht vochtig
Maakt de lucht warm
Filtert de lucht
Je kunt de lucht ruiken en keuren

Slide 26 - Diapositive

Keelholte
Vanuit de neus (of de mond) komt de lucht in de keelholte terecht. In de keel zitten 2 klepjes; de huig en het strotklepje
  • Ademen: huig en strottenklepje open
  • Slikken: huig sluit neusholte af, strotklepje sluit luchtpijp af
  • Verslikken: huig en strotklepje staan open terwijl je eet ->     hoesten

Slide 27 - Diapositive

Luchtpijp en bronchiën.
-Om de luchtpijp open te houden en deze te beschermen zitten er kraakbeenringen  in.

- De luchtpijp splits zich in twee vertakkingen,
  1 naar elke long.  Die 2 vertakkingen heten 
  de bronchiën.

- Ook de luchtpijp is aan de binnenkant bekleed
   met slijmvlies en trilhaarcellen. 

Slide 28 - Diapositive

Bronchiën
  •  Binnenkant bekleed met        slijmvlies en trilhaarcellen
  • Wand bevat   kraakbeenringen

Slide 29 - Diapositive

Luchtpijptakjes
  • Dit zijn de fijne vertakkingen van de bronchiën
  • Wanden zijn bedekt met slijmvlies en trilhaarcellen.
  • Wanden bevatten spiertjes
       (geen kraakbeenringen)

Slide 30 - Diapositive

Longblaasjes
*Aan het einde van de luchtpijptakjes
zitten de longblaasjes. 


*De wanden van de longblaasjes en
  de longhaarvaten zijn maar
  1-cellaagje dik en het oppervlak is
  erg groot, waardoor er snel en veel
  gaswisseling kan plaatsvinden

Slide 31 - Diapositive

Bs 4 & 5

Slide 32 - Diapositive

Ventilatie 
= Het verversen van de lucht in de longen 
  • Borstademhaling / ribademhaling
  • Buikademhaling / middenrifademhaling

Inademing:
  • Luchtdruk in de longen kleiner
Uitademing:
  • Luchtdruk in de longen groter

Slide 33 - Diapositive

Borstademhaling
Inademen:
  • Tussenribspieren trekken samen
  • Ribben en borstbeen bewegen omhoog
  • Borstholte en longen worden groter
  • Lucht wordt naar binnengezogen

Uitademen:
  • Tussenribspieren ontspannen
  • Ribben en borstbeen zakken omlaag
  • Borstholte en longen worden kleiner
  • Lucht wordt naar buiten geperst

Slide 34 - Diapositive

Buikademhaling
Inademen:
  • Middenrifspieren trekken samen
  • Middenrif beweegt omlaag
  • Borstholte en longen worden groter
  • Lucht wordt naar binnengezogen

Uitademen:
  • Middenrifspieren ontspannen
  • Organen drukken middenrif omhoog
  • Borstholte en longen worden kleiner
  • Lucht wordt naar buiten geperst

Slide 35 - Diapositive

COPD
  • Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronische Obstructieve Long Ziekte)
  • Beschadiging van de longen, geneest niet

Verzamelnaam voor:
  • Chronische bronchitis
  • Longemfyseem

Slide 36 - Diapositive

Chronische bronchitis

  • Bronchiën zijn ontstoken waardoor er meer slijm ontstaat. 

  • Bronchiën zijn blijvend vernauwd

Slide 37 - Diapositive

Longemfyseem
Bij longemfyseem gaan er langzaam longblaasjes verloren. 

Hoe minder longblaasjes er zijn, hoe moeilijker de gaswisseling zal zijn
 

Slide 38 - Diapositive

Astma
  • Bronchiën blijven ontstoken
  • Aanval: spiertjes in de wand trekken samen, luchtwegen vernauwen en ademhalen gaat moeilijker
  • Slijmvlies aan de binnenkant is verdikt

Slide 39 - Diapositive

Bs 6

Slide 40 - Diapositive

Huid
Zuurstof wordt via de weefselvloeistof naar de haarvaten getransporteerd

Slide 41 - Diapositive

Ademen met kieuwen

Slide 42 - Diapositive

Kieuwen
Hierin liggen veel haarvaten
Opname O2 en afgifte CO2

Slide 43 - Diapositive

Tracheeën 
Luchtbuizen
Via openingen aan de zijkant van het lichaam komt lucht in de tracheeën, die openingen heten stigma's. 

Tracheeën vertakken zich steeds verder tot aan spieren en organen = lucht met O2 komt overal in het lichaam terecht

O2 wordt vanuit tracheeën opgenomen in de cellen> groot opp dus gaat snel
Bij veel soorten insecten zitten vooral stigma's in het achterlijf

Slide 44 - Diapositive

Geen ademhalingsorganen
Gaswisseling vindt plaats via het celmembraan

Slide 45 - Diapositive

Bs 7

Slide 46 - Diapositive

Functies lever
- glucose wordt omgezet in glucogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling
- maakt gal voor het emulgeren van vetten
- afvalstoffen afbreken, zoals dode rode bloedcellen. Deze gaan mee met het gal naar de 12-vingerige darm.
- breekt eiwitten af --> ureum gaat met het bloed mee naar de nieren
- breekt giftige stoffen af, zoals alcohol, drugs en medicijnen. Gaan met het bloed mee naar de nieren

Slide 47 - Diapositive

HEPATITIS
                              Ontsteking door het hepatitis virus

Hepatitis kan je oplopen door bloed, sperma of vocht uit de vagina.

Klachten: moe, koorts, minder eten, misselijk en geel oogwit
Langere termijn zelfs leverkanker


Slide 48 - Diapositive

De nieren
  • Uitscheiding van overtollig water, overtollig zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen:
  • Niermerg en nierschors
  • Urine: alle verwijderde stoffen.
  • Urine wordt in nierbekkens verzameld.
  • Afgevoerd via urineleiders
 -> urineblaas -> urinebuis -> WC

Slide 49 - Diapositive

Samenstelling urine

Veel zouten --> donkere urine
Weinig zouten (veel water) --> lichte urine

Slide 50 - Diapositive

Aan de slag
Leren

Slide 51 - Diapositive