Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Het werkwoord 'aller'
Het werkwoord 'aller'
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Het werkwoord 'aller'
Slide 1 - Diapositive
Het werkwoord 'aller'
Slide 2 - Diapositive
Bonjour
Vandaag herhalen we een nieuw werkwoord...
Welke kennen jullie al???
Être (zijn)
Avoir (hebben)
Regelmatige ww -ER (zoals parler, regarder, écouter, aimer)
Het nieuwe werkwoord is
aller
, dan kan je vertellen waar je naartoe
gaat
.
Slide 3 - Diapositive
Het werkwoord 'aller'
'Aller' betekent in het Nederlands 'gaan'.
'Aller' is een onregelmatig werkwoord, net als 'être' en 'avoir' die je eerder hebt geleerd.
Slide 4 - Diapositive
Het werkwoord 'aller' vervoegen:
Frans
Nederlands
je vais
ik ga
tu vas
jij gaat
il/elle va
hij/zij gaat
on va
wij/men gaat
nous allons
wij gaan
vous allez
u gaat/jullie gaan
ils/elles vont
zij gaan
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
ergens naartoe gaan...
aller à
= gaan naar
Achter het vorige rijtje zet je dus gewoon
à
.
Je vais à Ik ga naar
Il va à Hij gaat naar
Vous allez à Jullie gaan naar
Slide 7 - Diapositive
Het werkwoord 'aller' vervoegen:
Let op!
il = hij en elle = zij
Wanneer er op de plek van het onderwerp
1 naam
of een
zelfstandig naamwoord in het enkelvoud
staat kun je deze vervangen door il/elle:
Monique va ...
Lucas va ...
Ma soeur va ...
Slide 8 - Diapositive
Het werkwoord 'aller' vervoegen:
Let op!
ils/elles = zij (meervoud)
Wanneer er op de plek van het onderwerp
meerdere namen
of een
zelfstandignaamwoord in het meervoud
staat kun je deze vervangen door ils/elles:
Monique et Lucas vont ...
Les frères vont ...
Slide 9 - Diapositive
Vul de goede vorm van 'aller' in:
je ...
A
vais
B
vas
C
va
D
vont
Slide 10 - Quiz
Vul de goede vorm van 'aller' in:
on ...
A
vas
B
va
C
allons
D
allez
Slide 11 - Quiz
Vul de goede vorm van 'aller' in:
vous ...
A
allons
B
allez
C
aller
D
vont
Slide 12 - Quiz
Vul de goede vorm van 'aller' in:
elle
A
vais
B
vas
C
va
D
vont
Slide 13 - Quiz
Je ... chez mes grands-parents.
A
va
B
vas
C
vont
D
vais
Slide 14 - Quiz
Vul de goede vorm van 'aller' in:
Les amis ...
A
va
B
allons
C
vont
D
aller
Slide 15 - Quiz
Vul de goede vorm van 'aller' in:
nous ...
A
allons
B
allez
C
vont
D
aller
Slide 16 - Quiz
ik ga
jij gaat
hij gaat
zij gaat
wij/we gaan
u gaat/jullie gaan
zij gaan
nous allons
tu vas
ils vont
vous allez
on va
elles vont
je vais
il va
elle va
Slide 17 - Question de remorquage
De toekomende tijd
Als je iets wilt zeggen in het Frans dat nog moet gaan gebeuren, dan gebruik je een vorm van 'aller' + een heel werkwoord.
Zinsvolgorde wordt dan:
onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin
Slide 18 - Diapositive
De toekomende tijd
Zinsvolgorde wordt dan:
onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin
Voorbeelden:
Je
vais
faire du shopping
à Amsterdam. --> Ik
ga
shoppen
in Amsterdam.
Il
va
acheter
un nouveau pantalon. --> Hij
gaat
een nieuwe broek
kopen
.
Slide 19 - Diapositive
Elle (gaat bezoeken) la Tour Eiffel.
A
vais visiter
B
vas visiter
C
va visiter
D
visiter
Slide 20 - Quiz
Vous (gaat dragen) une robe rouge.
A
allons porter
B
allez porter
C
vont porter
D
porter
Slide 21 - Quiz
Tu (gaat vinden) ton livre!
A
vais trouver
B
vas trouver
C
allez trouver
D
vont trouver
Slide 22 - Quiz
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Ils ...... en ville.
A
vont
B
vas
C
va
D
vais
Slide 23 - Quiz
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous ..... manger.
A
vont
B
va
C
allons
D
allez
Slide 24 - Quiz
Il ... au collège.
A
vais
B
vas
C
va
D
vont
Slide 25 - Quiz
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Tu ..... au cinéma?
A
vont
B
vas
C
vais
D
va
Slide 26 - Quiz
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ..... à la maison.
Slide 27 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ..... faire du tennis.
Slide 28 - Question ouverte
Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord aller.
Slide 29 - Question ouverte
Exercices 8B, 8C et 8E, pages 124 et 125.
Slide 30 - Diapositive
Au travail
Fais exercices 8F et 8G, page 150.
Slide 31 - Diapositive
Les devoirs
Fais exercices 8F et 8G, page 150.
Fais exercices 10, 11, 12 et 13, pages 127 et 128.
Leer Apprendre 3 et 4, page 142.
Slide 32 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Het werkwoord 'aller'
Février 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
het onregelmatige ww aller klas 1
Mars 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Aller et écouter
Janvier 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
maatwerk 28 jan
il y a 28 jours
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Het werkwoord 'aller'
Juin 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Het werkwoord 'aller'
Mars 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Het werkwoord 'aller'
il y a 28 jours
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Het werkwoord 'aller'
il y a 13 jours
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1