Financieel 2: Les 5

• Fin 2
• MBO
• Studiejaar 4

Financieel 2

P2: Les 5

Financieel 2

Je bent als ondernemer of manager verantwoordelijk voor de financien van je onderneming. Je houdt de ontvangsten en de uitgaven bij en je zorgt ervoor dat je een goed inzicht hebt in de omzet en de kosten van je onderneming. 

In deze lessenserie gaan we bezig met budgetteren.

Boek Financieel 2

Opdrachten maken in boek

of digitale leeromgeving

Planning

Periode 1: H1, 2 & 3

Periode 2: H4 & H5 en Eindtoets

Planning P2

Week 4: H5.1 & 5.2

Week 5: H5.3 & 5.4

Week 6: H5.5 & 5.6

Week 7: Oefentoets

Week 8: Toets

Week 9: Bespreking toets

Week 10: Toets

Nut van deze les

Aan het einde van de les..

.. weet je wat een liquiditeitsbegroting is.

.. leer je hoe je een btw-budget maakt.

.. leer je een liquiditeitsbegroting te maken.

Wat is budgetteren?

Budgetteren

Budgetteren is een manier om je inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen op de korte en de langere termijn. 

Je brengt je situatie en wensen in kaart en krijgt inzicht in hoe je evenwicht kunt bereiken en hoe je een financieel doel kunt behalen.

Je kunt dit privé doen of voor een bedrijf.

5.1 Liquiditeitsbegroting

Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven. 

Het belangrijkste doel van zo'n overzicht is dat je voldoende middelen hebt om aan je verplichtingen te voldoen. 

Verwachte ontvangsten en uitgaven

Een liquiditeitsoverzicht is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven. 

Om te bepalen of je genoeg geld hebt om alle uitgaven te doen, heb je een beginstand nodig van de liquide middelen.

Wat zijn liquide middelen?

Liquide middelen

De liquide middelen zijn 

de betalingsmiddelen: 

het geld in vorm van munten 

en bankbiljetten in de kas 

en het tegoed bij de bank. 

Schematisch ziet een liquiditeitsbegroting er zo uit: 

Opdracht

Maak opdracht 2 t/m 3

5.2 Ontvangsten

Ontvangsten die een onderneming heeft zijn bijvoorbeeld: 

Contante omzet,

betalingen van klanten die op rekening kochten,

privé stortingen,

en opbrengsten van verkochte bedrijfsmiddelen. 

Opdracht

Maak opdracht 4 t/m 8

5.3 Uitgaven

De uitgaven van een onderneming zijn bijvoorbeeld:

Betalingen aan leveranciers (crediteuren)

Betalingen aan personeel

af te dragen omzetbelasting

en overige uitgaven. 

Uitgaven aan leveranciers

Als je inkoopt bij je leveranciers hoef je niet altijd meteen te betalen. Net als bij debiteuren is er dan een krediettermijn. 

Krediettermijn

Voor consumenten is vaak een betalingstermijn 14 tot 30 dagen.

Bedrijven onderling geld een wettelijk termijn van 30 dagen.

Uitgaven in verband met personeel

Als je personeel in dienst hebt, moet je aan je medewerkers loon betalen. 

Overige uitgaven

Voorbeelden van overige uitgaven zijn:

Huisvestigingskosten,

rente en aflossing van een lening, 

verzekeringen

en verkoopkosten. 

Opdracht

Maak opdracht 9 t/m 16

5.4 Het btw-budget

Bij de inkoop en verkoop heb je als ondernemer te maken met omzetbelasting. 

De omzetbelasting bij verkoop moet je betalen aan de belastingdienst. 

Dit is BTW betalen.

BTW-aangifte doen

Dit kan op twee manieren:

1. Kasstelsel

Je geeft het BTW door aan de belastingdienst op het moment dat je de bedragen daadwerkelijk ontvangt. 

2. factuurstelsel

Je geeft het BTW door per factuur/ periode. 

Som boek

Opdracht

Maak opdracht 17 t/m 21

Doel behaald van deze les?

Aan het einde van de les..

  

.. weet je wat een liquiditeitsbegroting is.

.. leer je hoe je een btw-budget maakt.

.. leer je een liquiditeitsbegroting te maken.

Challenge 2

Maak opdracht 9 t/m 17