Bodem niet erg vruchtbaar (arm aan vroedingsstoffen)
Voeding vegetatie <== afbraak materiaal dode planten en dieren <= schimmels en bacterieën onmiddelijke afbraak --> 1 humus erg dun, 2 snel opname door bomen en planten dus voedingsstoffen zitten in planten (& dieren) : niet in de bodem
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Tropische zone
Bodem = roodachtig <-- veel neerslag en hoge temperaturen --> dunne humuslaag door uitspoeling beperkt aan mineralen blijven over (Fe Al & Mangaan)
Savannes = hete natte zomers & hete droge winters
Graslanden hoog (geel in de winter) & groepen bladverliezende bomen & struiken
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Benoem de kenmerken van de gematigde zone en leg de relatie met het klimaat.
Slide 16 - Question ouverte
Gematigde zone
--> loofbomengordel alleen op het noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond is geen land op de juiste breedtegraden.
T gemiddeld hoger dan 15 graden
Veel variaties.
Bodem redelijk vruchtbaar door bladeren -->humuslaag. Geen scherpe grens tussen loof en naaldbomen.
Slide 17 - Diapositive
Benoem de kenmerken van de polaire zone en leg de relatie met het klimaat.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Polaire zone
Gemiddelde temperatuur onder 10 graden --> geen bomen.
Toendra overgangsgebied boreale bossen en ijsvlakten.
Permafrost (kan heel diep zijn)
Zomer --> smelten bovenlaag (kan niet zakken door bevroren bodem) --> Nat --> Moerassen
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Benoem de kenmerken van de subtropisch zone en leg de relatie met het klimaat.
Slide 22 - Question ouverte
Subtropische zone
Vegetatie : 3 soorten
loofbomen --> geen bladverlies & lange wortels & kleine leerachtige bladeren
Maquis --> dicht manshoog doorachtig struikgewas met harde groen bladeren (ertussen lavendel/rozemarijn). Ontstaan door verbranding/kappen oorspronkelijk bos & afgrazen geiten
Slide 23 - Diapositive
Subtropische zone
--> Tussen gematigde zone & tropen
koeler dan in de tropen
hoeveelheid & verdeling neerslag --> grote invloed op de bodemgebruik ==> 1 regen hele jaar = subtropische zeeklimaat
2 igv droogseizoen = MZ klimaat
Vegetatie aangepast aan klimaatomstandigheden => groei & bloei in natte voorjaar, droge zomer --> droog & verdord
Slide 24 - Diapositive
Benoem de kenmerken van de boreale zone en leg de relatie met het klimaat.
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Diapositive
Boreale zone
overgangsgebied tussen gematigde en polaire zone
lange koude winter en korte koele zomers
Als temperatuur tussen 10-15 C te koud voor loofbomen --> naaldbomen --> taigagordel--> zure humus (podzol bodems) & neerslag > groter verdamping --> uitspoeling (gunstig door poreuze zandbodem) --> voedingsstoffen mee --> Fe & Al dieper samenklitten --> harde oerbank --> slecht voor waterhuishouding
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Benoem de kenmerken van aride zone en leg de relatie met het klimaat.
Slide 31 - Question ouverte
Aride zone
hoeveelheid neerslag bepaalt de begrenzing.
1/3 landoppervlak is woestijn (zand klein gedeelte)
Woestijnen minder 250 mm/jaar, korte stort buien--> bodems snelverzadigd --> wadi's snel vol
Ook koude woestijnen , midden op continenten vaak in regenschaduw
Slide 32 - Diapositive
Aride zone
Steppe --> Grens aride en gematigde gebieden Neerslag >250 < 500 mm per jaar
hoge vruchtbaarheid --> oorspronkelijke vegetatie verdwenen --> graan schuren van de wereld
Moeder materiaal is löss --> dikte zwarte bovenlaag met goede humus en hoog Ca gehalte
Neerslag < verdamping --> geen uitspoeling (als droger is, humus minder)