Woche 25 2D

• Duits
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Kapitel 9: Einkaufen

Woche 25 

Auf deinem Tisch liegen:

Dein Buch, dein Heft und dein Etui.

Was machst du Heute?

Wer hat im nächsten Jahr Deutsch?

Wer nicht?

Lieke, Bram, Maxwell

Was machst du Heute?

- Grammatik

- Das bin ich (afmaken)

- Isi&Ossi

Lieke, Bram, Maxwell

Was lernst du Heute?

- Du kennst das persönliche und fragende Fürwort im dritten Fall.

- Du kennst die Präpostionen (voorzetsels) von der dritten Fall.

Grammatik

Waarom zijn de naamvallen in het Duits zo belangrijk?

 Ze zorgen ervoor dat we elkaar goed kunnen begrijpen. (net als in het Nederlands).

- Zonder ik heeft hem geen eten.

Persoonlijk en vragend voornaamwoord / 3e naamval

3. Fall (Dativ)

Je weet dat er voorzetsels zijn die horen bij de vierde naamval 

Zo bestaan er ook voorzetsels die horen bij de derde naamval

Voorzetsel van de derde naamval

Na deze voorzetsels -> volgt een derde naamval

aus                                   

bei                                     

mit

nach

seit

von

zu 

Voorzetsel van de derde naamval

Na deze voorzetsels -> volgt een derde naamval

aus,  bei, mit, nach, seit, von, zu 

Aan de slag!

Start met de opdrachten van paragraaf E.

Werk zelfstandig.

Klaar? Maak flitskaartjes.

aus,  bei, mit, nach, seit, von, zu 

Hast du etwas gelernt heute?

Aber natürlich -> Fünf Finger

Ein bisschen, es war schwierig ->drei Finger

Leider nicht, viel zu kompliziert-> ein Daum.

Das bin ich!

Maak je werkblad verder af. Laat een klasgenoot de spelling controleren.

Klaar? Hang je poster op het prikbord.