Oefenen voortplanting 2 bk

Voortplanting oefenen 
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voortplanting oefenen 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hieronder zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.

Vagina
Blaas
Urineleider
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de binnenste schaamlippen?
A
Dit deel produceert slijm waardoor de toegang tot de vagina glad wordt
B
Dit deel vangt prikkels op die leiden tot een orgasme
C
In dit deel vindt bevruchting plaats
D
In dit deel vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is er sprake van seksueel geweld?
A
Bij een aanranding
B
Bij een verkrachting
C
Chantage of bedreiging tot seksueel geweld
D
De situatie waarin iemand gedwongen wordt om seksuele handelingen uit te voeren

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een voorbeeld van een ongewenste intimiteit?
A
Je moeder geeft je een zoen met je verjaardag.
B
Je krijgt een schouderklopje van een teamgenoot als je scoort.
C
Een man knijpt je in je bil in het zwembad.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is sprake van bij de volgende situatie:
Een meisje van 19 wordt tijdens een treinreis betast door een man die naast haar is gaan zitten
A
Ongewenste intimiteiten
B
Seksueel geweld
C
Aangeven van wensen en grenzen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is sprake van bij de volgende situatie:
Een meisje wordt onderweg naar huis van haar fiets getrokken en de bosjes in gesleurd. Daar wordt ze gedwongen tot seksueel contact.
A
Ongewenste intimiteiten
B
Seksueel geweld
C
Aangeven van wensen en grenzen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je vriend(in) wil seks, maar jij nog niet dus verteld dat tegen hem/haar
A
Ongewenste intimiteit
B
Seksueel geweld
C
Aangeven grenzen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hieronder zie je de menstruatiecyclus. 
Sleep het woord naar de juiste plaats van de cyclus.
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag van de menstuatiecyclus kan een meisje zwanger worden?
A
Alle dagen
B
Alleen niet als je ongesteld bent
C
Als je ongesteld bent
D
Op dag 14 want dan is de ovulatie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Geef een andere naam voor ovulatie

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding

Op welke dagen heeft deze vrouw haar menstruatie?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

39.
Op welke datum was de vorige menstruatie van deze vrouw waarschijnlijk? Hoe kun je dat weten?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit voorbehoedsmiddel is bekend als
A
het spiraaltje
B
sterilisatie
C
het pessarium
D
de nuvaring

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe lang duurt een normale menstruatiecyclus?
A
26 dagen
B
28 dagen
C
1 maand
D
42 dagen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na sterilisatie kunnen mannen
A
geen zaadlozing meer krijgen
B
geen zaadcellen meer maken
C
geen zaadcellen door de zaadleiders laten gaan
D
geen plezier meer aan seks beleven

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Prikpil
B
Condoom
C
Nuvaring
D
De pil

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is HIV?
A
Dit is een verkoudheid.
B
Dit is een virus dat uiteindelijk aids veroorzaakt.
C
Dit is een bacterie.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen functie van seksualiteit?
A
Lustbeleving
B
In verwachting zijn
C
Intimiteit
D
Voortplanting

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Seksualiteit kan een rol spelen bij
A
het onderhouden van een speciale relatie 
B
de voortplanting
C
lustbeleving
D
A, B en C zijn juist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voortplantingscellen

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

 
Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
Zaadbal
Urinebuis

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Als de man opgewonden raakt kan de penis stijf worden: hoe heet dat?
A
erectie
B
klaarkomen
C
orgasme

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Door hoeveel zaadcellen kan een eicel bevrucht worden?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Een man maakt elke dag veel zaadcellen aan. Deze komen vrij bij een zaadlozing.
Niet elke zaadcel is even goed, sommige kunnen bijvoorbeeld niet zwemmen. Is dit erg, beïnvloedt dit de vruchtbaarheid?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats en waar nestelt de bevruchte eicel in?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Bevruchting
Innesteling

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


De longen van een embryo werken nog niet als het in de baarmoeder zit.
Hoe krijgt het embryo dan zijn zuurstof?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraken zijn juist? 
En welke onjuist?
Juist
Onjuist
Het condoom is een voorbehoedsmiddel dat ook tegen soa's beschermt.
Het condoom is altijd 100% betrouwbaar.
Het condoom voorkomt dat de zaadcellen bij een rijpe eicel kan komen.
Als je twee condooms over elkaar heen gebruikt, ben je beter beschermd.

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is HIV?
A
Dit is een verkoudheid.
B
Dit is een virus dat uiteindelijk aids veroorzaakt.
C
Dit is een bacterie.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe kan je een SOA krijgen?
A
Via seksueel contact
B
van zoenen
C
Door uit hetzelfde glas te drinken als iemand met een SOA
D
Via de wc bril

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Met welk voorbehoedsmiddel kan je een SOA voorkomen?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van zaadcellen?
A
Transport van hormonen
B
Bevruchten van eicellen
C
Vorming van de placenta
D
Aanmaken van zaadvocht

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De celkern van een eicel en zaadcel versmelten. Dit noemen we bevruchting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadcellen worden gemaakt in de.....
A
bijbal
B
prostaat
C
Teelbal
D
zaadblaasje

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk antwoord geeft een verschil aan tussen een eicel en een zaadcel?
A
Bevat een celkern met DNA
B
Bevat een zweepstaart

Slide 36 - Quiz

Zaadcellen bevatten een zweepstaart om zich te kunnen voortbewegen. Eicellen worden voortgeduwd door filli  in de eileiders en spiersamentrekkingen.

Eicellen en zaadcellen zijn niet even groot. Een eicel is groter dan een zaadcel.
Een eicel is veel ..... dan een zaadcel
A
Kleiner
B
Groter

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft een zweepstaart: eicel of zaadcel?
Waar is deze voor nodig?
A
Zaadcel. Kan hij naar eicel zwemmen.
B
Zaadcel. Kan hij door zaadleider heen.
C
Eicel. Kan naar zaadcel zwemmen.
D
Eicel. Kan zo door eileider heen.

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wanneer spreek je van bevruchting?
A
als er zaadcellen in de vagina komen
B
als de kern van de zaadcel samensmelt met de kern van de eicel
C
als de eicel zich gaat delen
D
als de zaadcellen bij de eicel komen

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij lichamelijke ontwikkeling...
A
Verandert je verstand
B
Leer je je lichaam kennen
C
Leer je bepaalde bewegingen
D
Verandert je bouw

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geestelijke ontwikkeling?
A
Het leren van bepaalde bewegingen
B
Het veranderen in je lichaam
C
Het veranderen van je verstand, gevoelsleven en karakter

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Secundaire geslachts-kenmerken van de man.
Secundaire geslachts-kenmerken van de vrouw.
Secundaire geslachts-kenmerken van de man en de vrouw.
groeispurt
schaam- en okselhaar
gezichtshaar
toename van spieren
ontwikkeling van geslachtscellen 
borsten
bredere heupen
ronde vormen
lage stem

Slide 42 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions