Kommagetallen
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Schrijf als komma getal
vijf duizendsten =
vijf duizendsten =
A
5000
B
0,5000
C
0,005
D
0,05
Slide 9 - Quiz
Schrijf als komma getal
twee honderdsten =
twee honderdsten =
A
0,02
B
200.000
C
0,2
D
200
Slide 10 - Quiz
Schrijf als komma getal
vier honderdduizendste
vier honderdduizendste
A
0,000004
B
0,00004
C
0,0004
D
0,004
Slide 11 - Quiz
Schrijf als komma getal
drieëntwintig honderdsten
drieëntwintig honderdsten
A
0,23
B
0,023
C
0,0023
D
0,00023
Slide 12 - Quiz
* drieëntwintig tienden, * drieëntwintig honderdsten,
* drieëntwintig duizendsten, * drie tienden en twee honderdsten,
* twee honderdsten en drie duizendsten, *twee tienden en drie duizendsten
In het rijtje hierboven wordt één getal twee keer omschreven.
Welk getal is dat?
* drieëntwintig duizendsten, * drie tienden en twee honderdsten,
* twee honderdsten en drie duizendsten, *twee tienden en drie duizendsten
In het rijtje hierboven wordt één getal twee keer omschreven.
Welk getal is dat?
A
0,32
B
0,0023
C
0,23
D
0,023
Slide 13 - Quiz
Schrijf als kommagetal.
5 + 3/10 + 5/1000 =
5 + 3/10 + 5/1000 =
A
5,35000
B
5,5030
C
5,3005
D
5,305
Slide 14 - Quiz
3 + 0,004 + 0,02 =
A
3,024
B
3,042
C
3,0024
D
3,006
