Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Ambiguïteit
Slide 1 - Diapositive
Geef kikkers een trap (Partij voor de dieren, 2020).
Slide 2 - Diapositive
Geef kikkers een trap (Partij voor de dieren, 2020).
Slide 3 - Diapositive
De taxichauffeur zette de arme klant af.
Slide 4 - Diapositive
Als hij niet wint, eet hij zijn schoen op.
Slide 5 - Diapositive
De zon schijnt met 31 graden op de aarde.
Slide 6 - Diapositive
Leerdoelen
Je kent de verschillende vormen van ambiguïteit;
Je kunt ambiguïteit herkennen;
Je kunt ambiguïteit toepassen.
Slide 7 - Diapositive
Ambiguïteit
Je kunt iets op meerdere manieren opvatten.
Ambigu komt van het verouderde werkwoord ambigeren, dat twijfelen betekent.
Slide 8 - Diapositive
Ambiguïteit
Ambiguïteit betekent dat je woorden op meerdere manieren kan vertalen. Soms is dat erg grappig, maar in een officieel document moet je ambiguïteit juist zien te voorkomen.
Slide 9 - Diapositive
Op welke manier past de maker van Evert Kwok hier ambiguïteit toe?
Slide 10 - Diapositive
1. gebruik van homoniem
1) Homoniem:
Aan de diarree? Neem Diacure mee, dat scheelt een hoop!
1) Homoniem:
Aan de diarree? Neem Diacuremee, dat scheelt een hoop!
Scapino, je loopt gewoon binnen.
2) Woordgroep:
In de gang hangt een foto van Janet.
Dat kan betekenen:
1. de foto waarbij Janet de fotograaf is;
2. de foto waarop Janet is afgebeeld;
3. de foto waarvan Janet de eigenaar is.
Vier soorten ambiguïteit
Slide 11 - Diapositive
1. gebruik van homoniem
1) Homoniem:
Aan de diarree? Neem Diacure mee, dat scheelt een hoop!
3) Ontleden:
Pepijn geeft Alysa een cadeau.
Wie krijgt het cadeau?
1. Pepijn = onderwerp
Alysa = meewerkend voorwerp
Anders gezegd: Pepijn geeft aan Alysa een cadeau.
2. Alysa = onderwerp
Pepijn = meewerkend voorwerp
Anders gezegd: Aan Pepijn geeft Alysa een cadeau.
Vier soorten ambiguïteit
Slide 12 - Diapositive
1. gebruik van homoniem
1) Homoniem:
Aan de diarree? Neem Diacure mee, dat scheelt een hoop!
4) Onduidelijke verwijzing:
1. Peter ging naar een feest met een oud-collega en zijn vriend.
Het woord zijn verwijst onduidelijk om wiens vriend het gaat.
2. Dylan vroeg Igor en zijn vriendin mee naar het zwembad.
Het woord zijn verwijst onduidelijk: om wiens vriendin gaat het?
Vier soorten ambiguïteit
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Welke woorden zijn ambigu? Tot welke soort ambiguïteit hoort deze fout?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Het inlooppunt is bedoeld voor iedereen,
Dus ook voor mensen met een lichte beginnende beperking, beginnende dementie, psychiatrische aandoeningen, of hersenletsel
en anderen die daar behoefte aan hebben.
Dit is ambigu.
Dit is niet ambigu.
Dit is ook niet ambigu.
Slide 17 - Question de remorquage
Tot welke vorm van ambiguïteit behoort deze vorm?
A
Homoniem
B
Woordgroep
C
Ontleden
D
Onduidelijke verwijzing
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Vidéo
Welke verschillende betekenissen zie je in deze reclame?
Slide 20 - Question ouverte
Opdracht 1. Geef van de zin aan waarom deze ambigu is. 1. Waar heb je de tekening van mijn zusje gelaten?
Slide 21 - Question ouverte
Opdracht 1. Geef van de zin aan waarom deze ambigu is. 2. Gideon laat de docent weten dat zijn handschrift onleesbaar is.
Slide 22 - Question ouverte
Opdracht 1. Geef van de zin aan waarom deze ambigu is. 3. Het slot was echt prachtig!
Slide 23 - Question ouverte
Opdracht 1. Geef van de zin aan waarom deze ambigu is. 4. Carin vertelt Shanne dat zij vanavond vroeg naar bed moet.
Slide 24 - Question ouverte
Opdracht 1. Geef van de zin aan waarom deze ambigu is. 5. ME slaat man met knuppel neer (krantenkop)
Slide 25 - Question ouverte
Opdracht 1. Geef van de zin aan waarom deze ambigu is. 6. Wij hebben gisteren naar een stomme film gekeken.
Slide 26 - Question ouverte
Als je mee hebt gedaan, mag je opdracht 1 overslaan.