Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kent de termen ambiguïteit en intuinzinnen;
Je kent de verschillende vormen van ambiguïteit;
Je kunt ambiguïteit herkennen;
Je kunt ambiguïteit toepassen in een eigen tekst.
Slide 3 - Diapositive
Ambiguïteit
Je kunt iets op twee manieren opvatten.
Slide 4 - Diapositive
Ambiguïteit
Ambiguïteit of dubbelzinnigheid betekent dat je woorden, woordgroepen of zinsdelen op meerdere manieren kan vertalen. Soms is dat erg grappig, maar in een officieel document moet je ambiguïteit juist zien te voorkomen.
Slide 5 - Diapositive
uitleg ambiguïteit (1)
Ambiguïteit = dubbelzinnigheid. Een zin heeft daardoor twee of meer betekenissen.
Dat kan tot onduidelijkheid voor de lezer leiden. Dat is soms gewenst (grappig, reclame of cabaret), maar vaak ook niet (zakelijke teksten).
Slide 6 - Diapositive
Op welke manier past de maker van Evert Kwok hier ambiguïteit toe?
Slide 7 - Diapositive
Ambiguïteit
Ambigue = dubbelzinnig
(op meerdere manieren op te vatten door bijvoorbeeld):
1) gebruik van homoniem (woord met meerdere betekenissen)
2) woordgroep met meerdere betekenissen
3) Redekundig ontleden
4) onduidelijke verwijzing
Slide 8 - Diapositive
1. gebruik van homoniem
1) Homoniem:
Aan de diarree? Neem Diacure mee, dat scheelt een hoop!
1) Homoniem:
- Aan de diarree? Neem Diacure mee, dat scheelt een hoop!
2) Woordgroep:
- Het schilderij van Mathilde. (gemaakt door Mathilde, waarop Mathilde is afgebeeld, Mathilde is de eigenaar)
3) Ontleden:
- Ferdinand groette de man met de pet.
4) Onduidelijke verwijzing:
- Peter ging op vakantie met een oud-collega en zijn vrouw.