7. Wereldcampus: maatschappij en ik (les 6)

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Maatschappij en IK!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning

- Leesmoment en actualiteit
- Terugblik
- Lesdoelen
- Uitleg eindopdracht
- Oefeningen eindopdracht
- Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LEZEN 10 min
Leesmoment
timer
10:00
https://npokennis.nl/longread/7882/waarom-is-het-belangrijk-vrouwen-in-de-politiek-te-hebben
Stap 1: lees de tekst;
Stap 2: maak de vragen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LEZEN 10 min
Actualiteit
https://npo.nl/start/serie/nos-journaal-20-00-uur/seizoen-61/nos-journaal_95667/afspelen
Stap 1: kijk en luister naar het fragment;
Stap 2: maak de vragen
07:05

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik-opdracht:
Wat weet jij van democratie en dictatuur?

Slide 10 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Lesdoelen
- De leerlingen weet het verschil tussen feit, mening, standpunt.
- De leerlingen kennen objectieve en subjectieve argumenten.
- De leerlingen kunnen uitleggen dat objectieve, feitelijke argumenten overtuigender zijn dan zijn subjectieve
niet-feitelijke argumenten. 





Slide 11 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Feit, mening, standpunt
Feit: objectief en verifieerbaar (te checken) gegeven. Voorbeeld: "Water kookt bij 100 graden celcius"
Mening: opvatting of overtuiging van een persoon. Voorbeeld: "Ik vind chocolade het lekkerste eten ter wereld"
Standpunt: mening onderbouw door feiten en persoonlijke opvattingen en overtuigingen. 

Standpunten vormen de basis voor discussies, debat en besluitvorming

Slide 12 - Diapositive

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Objectief argument
Objectieve argumenten: dit zijn feitelijke argumenten gebaseerd op  gegevens en bewijs. Ze zijn verifieerbaar (te checken) en kunnen door anderen worden bevestigd. 

Slide 13 - Diapositive

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Subjectief argument
Subjectieve argumenten: zijn niet-feitelijke argumenten gebaseerd op opvattingen, persoonlijke overtuigingen en emoties en niet verifieerbaar (te checken). Kan variëren van persoon tot persoon. 

Ze worden overtuigender door onderbouwing met een objectief argument.

Slide 14 - Diapositive

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
Argument 1: Het eerste lesuur op het Johan de Witt zou later moeten beginnen. Leerlingen zijn om 8 uur 's ochtends namelijk niet geconcentreerd. Slaapexperts stellen dat door veranderingen in de biologische klok tieners pas later moe worden, en dus slaaptekort hebben als ze vroeg moeten opstaan. Daarom is het een goed idee als school later begint.

Argument 2: Het eerste lesuur op het Johan de Witt zou later moeten beginnen. Eerste lesuren zijn namelijk heel saai. Veel van mijn klasgenoten zijn zelfs helemaal niet op school te vinden het eerste lesuur. Dat laat zien dat het beter zou zijn als school later zou beginnen.

Welk argument is beter? En waarom?

Slide 15 - Diapositive

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
State (stelling): Het eerste lesuur zou later moeten beginnen.
Explain (uitleggen): Omdat leerlingen zich om 8 uur 's ochtends niet kunnen concentreren. 
Illustrate (illustreren): Slaapexperts stellen dat door veranderingen in de biologische klok tieners pas later moe worden, en dus slaaptekort hebben als ze vroeg moeten opstaan. De slaapexperts stellen daarom voor dat middelbare scholen later zouden moeten beginnen.



Bron: https://nos.nl/op3/artikel/2323023-niet-half-9-maar-half-10-laat-middelbare-scholieren-later-beginnen

Slide 16 - Diapositive

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

    Begrippen uit deze les
- Objectieve argumenten
- Subjectieve argumenten
- Soorten argumenten

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Schrijf een argument volgens State, Explain, Illustrate over de volgende stelling:

"De gemeente moet nieuwe snackbars/bakkertjes waar een grote hoeveelheid aan ongezond eten is verbieden rondom middelbare scholen"

Slide 18 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

"De gemeente moet nieuwe snackbars/bakkertjes waar een grote hoeveelheid aan ongezond eten is verbieden rondom middelbare scholen"

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindopdracht
Er worden twee debatten georganiseerd (in totaal 4 groepen) volgens het Lagerhuisdebat.

- Partij voor de stelling
- Partij tegen de stelling


https://www.youtube.com/watch?v=8wbukwDx8QM



Slide 20 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindopdracht
Hoe ziet het debat eruit:
Opzetbeurt van de voorstanders (speech): 1-2 minuten;
Opzetbeurt van de tegenstanders (speech): 1-2 minuten;
Debat waar op elkaar gereageerd mag worden: max 10 minuten;
Slotrede van de voorstanders: halve minuut
Slotrede van de tegenstanders: halve minuut.

Slide 22 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Eindopdracht
Twee stellingen:

"Er moet een vrouwenquotum komen in de Tweede Kamer"
"De leeftijdsgrens voor stemmen moet worden verlaagd naar zestien jaar"


18 oktober: debat

Slide 23 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Afsluiting
Tas pas inpakken NADAT docent dit heeft gezegd. 
Blijf zitten op je plek.

Als de bel gaat/docent het zegt: 
Schuif je stoel aan. 
Neem je afval mee en gooi het in de prullenbak.
Verlaat het lokaal rustig. 

Slide 24 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Afsluiting
- Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd?

- Waar wil je meer over leren? 

- Wat moet je de volgend keer meenemen:
   werkboekje in werkmap + leesboek Nederlands
   
- Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.