QUIZ H7 t/m H11
Wie leidt het opsporingsonderzoek?
A
De rechter
B
De officier van justitie
C
De politie
D
De recherche
1 / 11
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Wie leidt het opsporingsonderzoek?
A
De rechter
B
De officier van justitie
C
De politie
D
De recherche
Slide 1 - Quiz
Kan de officier van justitie bij een zwaar misdrijf kiezen voor een strafbeschikking?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Jan wordt veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf en tbs. Van wat soort straffen is hier sprake?
A
Alleen hoofdstraffen
B
Hoofdstraf en bijkomende straf
C
Bijkomende straf en maatregel
D
Hoofdstraf en maatregel
Slide 3 - Quiz
Wat is het requisitoir?
A
De samenvattende toespraak van de OvJ
B
De samenvattende toespraak van de rechter
C
De uitspraak van de rechter
D
Het pleidooi van de advocaat
Slide 4 - Quiz
Wat is het vonnis?
A
De tenlastelegging
B
De aanklacht
C
De uitspraak
D
Het laatste woord van de verdachte
Slide 5 - Quiz
Welk rijtje is juist?
A
1. Rechtbank 2. Hoge Raad
3. Gerechtshof
B
1. Kantonrechter 2. Hoge Raad 3. Rechtbank
C
1. Rechtbank 2. Gerechtshof 3. Hoge Raad
D
1. Kantonrechter 2. Politierechter 3. Gerechtshof
Slide 6 - Quiz
Noem zoveel mogelijk doelen van straffen. Er zijn in totaal 7.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
"Bij zware misdrijven hebben ook slachtoffers spreekrecht."
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Met repressie bedoelen we...
A
Voorkomen van criminaliteit
B
Het door de vingers zien
C
Elkaar in de gaten houden
D
Criminelen opsporen en bestraffen
Slide 10 - Quiz
Wat is het gedoogbeleid?
A
Softdrugs worden toegestaan
B
Harddrugs zijn streng verboden
C
Beleid om woonwijken te verbeteren
D
Beleid over hoeveel gevangenen er in 1 cel mogen
