Argumenteren

Waarderende argumenten hebben over het algemeen meer overtuigingskracht dan feitelijke argumenten.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waarderende argumenten hebben over het algemeen meer overtuigingskracht dan feitelijke argumenten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quiz

Bij waarderende argumenten ga je na of ze waar zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Mening: Het is niet nodig dat voetbalclubs de politie-inzet rondom wedstrijden zelf gaan betalen.

Argument 1: De politie-inzet kost volgens het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme gemiddeld 40.000 euro per wedstrijd.
A
Argument 1 is feitelijk
B
Argument 1 is waarderend

Slide 3 - Quiz

Argument 2: Voetbalclubs doen al heel erg hun best om de veiligheid te waarborgen.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 4 - Quiz

Tegenargument: Voetbalclubs verdienen genoeg aan tv-rechten. Daar kunnen ze de politie-inzet best zelf van betalen.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 5 - Quiz

Standpunt: Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
Argument: Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.
Met welk argument ontstaat een nevenschikkende onafhankelijke argumentatie?

A
Roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten.
B
Roken verhoogt het risico op kanker.
C
Roken kost veel geld.

Slide 6 - Quiz

Standpunt: Het is de hele dag mooi weer.
Argument: 's Ochtends schijnt de zon volop.
Argument: 's Middags blijft het 27 graden.
A
Deze argumenten zijn onafhankelijk.
B
Deze argumenten zijn afhankelijk.

Slide 7 - Quiz

Soorten argumenten
  • feiten
  • onderzoek
  • ervaring (empirisch argument)
  • gevoel of emotie 
  • geloof (persoonlijke overtuiging)
  • normen en waarden
  • vermoedens

Slide 8 - Diapositive

Tekst
Tekst
Ervaring
Vermoedens
Gevoel of emotie
Tekst
Normen en waarden
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstaf krijgen. Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient.
Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met deze keeper mogelijk is.
Je moet geld doneren voor slachtoffers van de aardbeving. We kunnen deze mensen niet in de kou laten staan.
Je kunt rond middernacht beter niet in het stadscentrum komen. Ik ben daar al meer dan eens lastig gevallen door dronken cafébezoekers.

Slide 9 - Question de remorquage

Argumentatieschema (127-128)
  • oorzaak - gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor- en nadelen
  • voorbeeld
  • vergelijking (op basis van analogie/overeenkomst)
  • gezag of autoriteit

Slide 10 - Diapositive

Ik denk dat het festival in Venray niet doorgaat. Er wordt een flinke storm voorspeld.

Dit is argumentatie op basis van:
A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 11 - Quiz

Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken. Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 12 - Quiz

Na deze dia volgt een sleepvraag.
De vraag hier bij luidt:
Welk schema wordt onjuist gebruikt? Kies het juiste type argument bij de omschrijving van het onjuiste gebruik:

Slide 13 - Diapositive

autoriteit
oorzaak-gevolg
voor-en nadelen
kenmerk
Vergelijking
De schrijver  doet alsof A altijd leidt tot B
De schrijver/bron is niet deskundig of is partijdig.
De schrijver geeft een vals dilemma, noemt andere mogelijkheden niet.
De schrijver negeert bepaalde relevante eigenschappen.
 De schrijver beweert dat bepaalde zaken hetzelfde zijn, terwijl ze op belangrijke punten van elkaar verschillen

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Vidéo

Drogreden op basis van onjuist gebruik van de argumentatieschema's: (blz. 133-134)
  • onjuist beroep op oorzaak-gevolg
  • onjuist beroep op een kenmerk 
  • onjuist beroep op voor- en nadelen
  • onjuist beroep op voorbeeld (=overhaaste generalisatie)
  • onjuist beroep op vergelijking
  •  onjuist beroep op autoriteit

Slide 16 - Diapositive

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 17 - Diapositive

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 18 - Diapositive

Onjuist beroep op autoriteit

Slide 19 - Diapositive

Drogredenen op basis van overtreding van de discussieregels (blz. 134)
  • persoonlijke aanval
  • ontduiken van de bewijslast
  • vertekenen van een standpunt (de ander woorden in de mond leggen)
  • bespelen van het publiek
  • cirkelredenering

Slide 20 - Diapositive

Van welke drogreden is hier sprake:

Sociale media hebben jongeren meer kwaad dan goed gedaan. Mijn dochter wordt daar de hele tijd gepest.


A
onjuiste vergelijking
B
onjuist gebruik van kenmerken
C
onjuist gebruik van voorbeeld
D
onjuiste autoriteit

Slide 21 - Quiz

Welke drogreden is gebruikt?

De overheid moet volgens de directeur van Shell stoppen met het subsidiëren van topsport.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
onjuist gebruik van kenmerken
C
onjuiste autoriteit
D
onjuiste vergelijking

Slide 22 - Quiz

Welke drogreden is gebruikt?

Nederlandse studenten missen ambitie, want ze willen graag zo lang mogelijk thuis blijven wonen.
A
overhaaste generalisatie
B
onjuiste vergelijking
C
overdrijven van voor- en nadelen
D
onjuist gebruik van kenmerken

Slide 23 - Quiz

Welke drogreden is hier gebruikt?
Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
onjuiste vergelijking
C
overhaaste generalisatie
D
onjuist beroep op voor- en nadelen

Slide 24 - Quiz

Bedenk zelf 3 drogredenen.
Je hebt 5 minuten de tijd om met je buur drie drogredenen te bedenken. Wissel ze vervolgens uit met twee andere klasgenoten en kijk of zij jullie drogredenen kunnen herkennen.

Slide 25 - Diapositive