Havo 3 - formuleren-incongruentie-congruentie

Grammatica zinsdelen
Congruentie/incongruentie
(NN - par . 9 Congruentie)
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
Congruentie/incongruentie
(NN - par . 9 Congruentie)

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:

- Welkom + aanwezigheid

- Lesdoelen

- Wat weet ik al? (Voorkennis activeren)

- Uitleg: congruentie/incongruentie

- Maken: opdrachten (klassikaal)

- Terugkijken

- Afsluiting (HUISWERK + VRAGEN)


Slide 2 - Diapositive

Doel van de les


- Je weet wat (in)congruentie is.

- Je herkent de grammaticale fout en kunt deze verbeteren.

Slide 3 - Diapositive

Wat weet ik al?

Bedenk een enkelvoudige zin met een persoonvorm en onderwerp.

Slide 4 - Diapositive

Welke zin is correct?

Het merendeel van de docenten controleert regelmatig het huiswerk.


Het merendeel van de docenten controleren regelmatig het huiswerk.

Slide 5 - Diapositive

Welke zin is correct?

Het merendeel van de docenten controleert regelmatig het huiswerk.


O = het merendeel van de docenten --> merendeel is de kern van het zinsdeel - van de docenten (nabepaling)

Slide 6 - Diapositive

Nog een keer: enkelvoud of meervoud?

1. Een groot aantal mensen is - zijn naar de bijeenkomst gekomen.


2. Een zwerm bijen achtervolgt - achtervolgen de jongen.


3. Volgens van Gaal geeft - geven de media een foute weergave van de gebeurtenissen.

Slide 7 - Diapositive

CONGRUENTIE

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.


Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Slide 8 - Diapositive

CONGRUENTIEFOUT

Incongruentie betekent niet gelijk of niet passend.


Dat wil zeggen dat het getal (ev/mv) van het onderwerp en de persoonsvorm niet gelijk zijn.

Dit komt vaak voor bij onderwerpen die voor ons gevoel meervoud zijn, maar taalkundig enkelvoud.


Slide 9 - Diapositive

LASTIGE GEVALLEN - 1

WOORDGROEPEN MET ENKELVOUDIGE KERN EN MEERVOUDIGE NABEPALING.

-> EEN GROEP MENSEN = PV IS ENKELVOUD

-> HET MERENDEEL VAN DE LEERLINGEN = PV IS ENKELVOUD

-> EEN AANTAL MEISJES = PV IS ENKELVOUD




Slide 10 - Diapositive

LASTIGE GEVALLEN - 2

HET ONDERWERP IS EEN VERZAMELNAAM VOOR PERSONEN, DIEREN OF DINGEN.


-> DE GROEP, DE OVERHEID, DE POLITIE

-> EEN KUDDE, EEN ZWERM, EEN SCHOOL

-> DE MEDIA




Slide 11 - Diapositive

LASTIGE GEVALLEN - 3

IN DE CONSTRUCTIE: ÉÉN VAN DE + MEERVOUDIG WOORD + DIE IS DE PERSOONSVORM MEERVOUD.


-> ÉÉN VAN DE PATIËNTEN, DIE HIER IN HET ZIEKENHUIS LAGEN, WAS MIJN MOEDER.



Slide 12 - Diapositive

LASTIGE GEVALLEN - 4
BIJ MEERVOUDIGE TITELS VAN BOEKEN, FILMS, ETC. VOLGT EEN ENKELVOUDIGE PERSOONSVORM.

-> GHOSTBUSTERS IS EEN LEUKE FILM.

Slide 13 - Diapositive

LASTIGE GEVALLEN - 5
NA EEN REKENHEID VOLGT EEN ENKELVOUDIGE PERSOONSVORM.

-> 5 EURO VOOR EEN BROODJE IS ECHT VEEL!
-> 100 METER IS GEEN GROTE AFSTAND.
-> 80% VAN DE LEERLINGEN HEEFT EEN VOLDOENDE GEHAALD VOOR DE TOETS.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Wat is goed / congruent?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei

Slide 17 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish

Slide 18 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Men zien door de bomen het bos niet meer
B
Men ziet door de bomen het bos niet meer

Slide 19 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Er stonden nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
B
Er stond nog drie pakken rijst in de voorraadkamer

Slide 20 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Twintigduizend mensen bezocht het festival
B
Twintigduizend mensen bezochten het festival

Slide 21 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand

Slide 22 - Quiz

Dus...
Een persoonsvorm en onderwerp moeten gelijk in getal zijn.

De groep jongeren heeft de leiding tijdens de excursie.
De media hebben veel aandacht voor de wedstrijd van zondag.
De politieagenten hebben gisteravond de overvallers vrij snel kunnen arresteren, omdat ze een doodlopende straat had genomen.

Slide 23 - Diapositive

Begrijp je wat incongruentie is?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

HUISWERK
BOEK NN - PAR.9 CONGRUENTIE - BLADZIJDE 222

LEES DE UITLEG (THEORIE) OP BLZ. 222
MAAK OPDRACHT 1 T/M 5 - BLZ. 223

Slide 25 - Diapositive

Wat weet ik nog van de vorige les?
Gebruik in je uitleg de volgende woorden:

congruentie - incongruentie - getal - persoonsvorm - onderwerp.

Slide 26 - Diapositive