HV1: grammatica: lijdend voorwerp

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?
Spullen op tafel?
Leg je huiswerk open op de hoek.

Pak dan je boek
en ga er eens 
lekker voor zitten!
timer
10:00
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?
Spullen op tafel?
Leg je huiswerk open op de hoek.

Pak dan je boek
en ga er eens 
lekker voor zitten!
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Planning van de les:
- regels bespreken
- nakijken huiswerk
- uitleg lijdend voorwerp
- oefeningen lijdend voorwerp 

Slide 2 - Diapositive

Regels tijdens de les
- tijdens de instructie en tijdens stillezen ben je stil;
- tijdens zelfstandig werken ben je stil óf overleg je zachtjes met je buurman/
 -vrouw (ik geef aan of dit mag)
- als je iets wilt vragen steek je je vinger op

Consequenties
1e keer = waarschuwing 
2e keer = op een andere plek zitten
3e keer = strafwerk 
(= schrijfopdracht voor thuis)
Niet gemaakt =  uur nablijven  

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk nakijken 1
1.1 Zonder twijfel / heeft / Bas / de meeste records / verbroken / op de jaarlijkse sportdag.
ow = Bas - wg = heeft verbroken
1.2 De docenten / hebben / voor hun jarige collega / het lokaal / met vlaggetjes / versierd.
ow = De docenten - wg = hebben versierd




Slide 4 - Diapositive

Huiswerk nakijken
1.3 Is / je kleine zusje / helemaal alleen / naar de stad / gekomen?
ow = je kleine zusje  -  wg = is gekomen
1.4 Binnenkort / zal / de gemeente / het stadspark / grondig / gaan vernieuwen.
ow = de gemeente
wg = zal gaan vernieuwen

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk nakijken 2
2.1 Topverdieners / weigerden / salaris / in te leveren / tijdens de crisis.
ow = Topverdieners
wg = weigerden in te leveren
2.2 Jullie gebrek aan medewerking / stelt / me / echt / teleur.
ow = Jullie gebrek aan medewerking
wg = stelt teleur





Slide 6 - Diapositive

Huiswerk nakijken
2.3 Maak / jij / je veters / goed / vast / voor de wandeling?
ow = jij
wg = maak vast
2.4 De ambitieuze atleet / is / alle dagen / aan het trainen / voor het NK.
ow = De ambitieuze atleet
wg = is aan het trainen

Slide 7 - Diapositive

(1) Veel mensen (ow) / willen (wg) / hun trouwdag / uitbundig / vieren (wg).
(2) Bruid en bruidegom (ow) / sparen (wg) / soms / jaren / voor de mooiste dag van hun leven.
(3) Ze (ow) / kiezen (wg) / hun trouwkleding / natuurlijk / met zorg / uit. (wg).
(4) Ook over een romantische locatie / hebben (wg) / de geliefden (ow) / nagedacht (wg).
(5) Op de dag zelf / zou / het kersverse paar (ow) / graag / rondrijden (wg) / in een speciale trouwauto.
(6) Dikwijls / staat (wg) / een ‘klassieker’ (ow) / op het verlanglijstje.
(7) Wat / denk (wg) / je (ow) / van een Rolls Royce of een Citroen DS?
(8) Een bloemist (ow) / versiert (wg) / de auto / met bloemstukken.
(9) Hij (ow) / stemt (wg) / de kleuren hiervan / af (wg) / op de kleding van het bruidspaar en het bruidsboeket.
(10) De ware autoliefhebber (ow) / waardeert (wg) / deze opsmuk / echter / minder.

Slide 8 - Diapositive

Grammatica zinsdelen
Werkwoordelijk gezegde 
Lijdend voorwerp 

Slide 9 - Diapositive

Wat weet je over het
lijdend voorwerp?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Vidéo

Lijdend voorwerp 
  • voorwerp of persoon overkomt/ondergaat iets
  • voorwerp of persoon is lijdend = voorwerp/persoon kan er niets aan doen!

Ik eet vanmiddag een appel. 
pv = eet / ow = ik / wg = eet / lv = een appel 
De appel kan er niets aan doen dat hij gegeten wordt. De appel ondergaat iets.

Slide 12 - Diapositive

Lijdend voorwerp 
  • Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen: wat/wie + wg + ow ?            Het antwoord is het lijdend voorwerp.
  • Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Wij hebben mijn tante uitgenodigd voor onze verjaardag. 
pv = hebben / ow = wij / wg = hebben uitgenodigd.
Wat/wie hebben wij uitgenodigd? = mijn tante 
lv = mijn tante 

Slide 13 - Diapositive

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 14 - Quiz

Lijdend voorwerp
Mag ik jouw rekenmachine lenen ?
A
Mag lenen
B
ik
C
jouw rekenmachine
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 15 - Quiz

Ze gaat naar de bioscoop met haar vriendin.
A
Ze
B
naar de bioscoop
C
met haar vriendin
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 17 - Question de remorquage

Stappenplan zin ontleden 
1. Zoek de persoonsvorm 
2. Zet streepjes tussen de zinsdelen 
3. Zoek het onderwerp
4. Zoek het werkwoordelijk gezegde
5. Zoek het lijdend voorwerp

Slide 18 - Diapositive

Jorrit
wil
vanavond
een pizza
bestellen.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Overig zinsdeel

Slide 19 - Question de remorquage

Evaluatie

Slide 20 - Diapositive

Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden
A
ja
B
bijna
C
nee

Slide 21 - Quiz

Ik vind dit aan het lijdend voorwerp nog lastig:

Slide 22 - Question ouverte

Huiswerk voor morgen 

  • ONLINE Maken opdracht 1 + 2 
  • Van Hoofdstuk 4 - grammatica - lijdend voorwerp

Slide 23 - Diapositive