2gt vraag-antwoord / correctieblad bez. vnw

2gt vraag - antwoord
In de vorige LessonUp-les over de bezittelijke voornaamwoorden heb ik jullie gevraagd 3 dingen op te schrijven die je geleerd had en ook 1 vraag te stellen. Deze vragen heb ik op een rijtje gezet en zal ik hier beantwoorden.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

2gt vraag - antwoord
In de vorige LessonUp-les over de bezittelijke voornaamwoorden heb ik jullie gevraagd 3 dingen op te schrijven die je geleerd had en ook 1 vraag te stellen. Deze vragen heb ik op een rijtje gezet en zal ik hier beantwoorden.

Slide 1 - Diapositive

Wanneer wel / niet een -e?
Wanneer je wel of niet een -e schrijft achter het bez. vnw. is afhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Hiervoor moet je het lidwoordenschema leren (zie slide 4 vorige les).


Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld:

mijn vader = mein Vater (m)
mijn moeder = meine Mutter (v)
mijn kind = mein Kind (o)
mijn ouders = meine Eltern (mv)

Slide 3 - Diapositive

geslacht zelfst. nw.
Om te weten of je wel / niet een -e moet schrijven, moet je het geslacht van het zelfst. nw. weten. Het is dus heel belangrijk dat je alle zelfstandige naamwoorden uit de woordenlijst goed leert, hierbij staat namelijk altijd een lidwoord (der, die, das).

Slide 4 - Diapositive

regels zelfst. nw.
Verder heb je in Kapitel 1 een aantal regels geleerd over het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Als je deze vergeten bent, zoek ze dan nog eens op in je aantekeningen.

Slide 5 - Diapositive

ihr(e) - ihr(e) - Ihr(e)
In het rijtje van de bezittelijke voornaamwoorden komt het woord ihr 3x voor! De hoofdletter gebruik je bij de beleefdheidsvorm (uw). De andere 2 vormen gebruik je voor e.v. (haar = ihr) en m.v. (hun = ihr). Afhankelijk van het zelfstandig naamwoord wat erachter staat, schrijf je ihr mét of zonder -e.

Slide 6 - Diapositive

euer - euere / eure 
Dit bez. vnw. betekent 'jullie':
Neem a.u.b. jullie boeken voor = Nimmt bitte euere/eure Bücher (mv) vor. Je ziet, dat zowel euere als eure gebruikt kan worden. De regel is: euer + e (euere), maar meestal wordt de verkorte versie gebruikt: eure. Het is dus allebei goed!

Slide 7 - Diapositive

bezittelijk voornaamwoord
Leer het onderstaande rijtje uit je hoofd:
mein            unser
dein              euer
sein               Ihr
ihr                  ihr

Slide 8 - Diapositive

correctiemodel open vragen
Hier geef ik per vraag (dia-nummer) het juiste antwoord. Kijk of je het juiste antwoord gegeven hebt. Zo niet, dan ga je het verbeteren.

Slide 9 - Diapositive

antw. 7 t/m 11
7. Glas = o /  ihr
8. Fisch = m / dein
9. Suppe = v /unsere
10. Gläser = mv / euere-eure
11. Eltern = mv / Ihre

Slide 10 - Diapositive

antw. 12 t/m 16

12. Milch = v / meine
13. Salat = m / unser
14. Gemüse = o / sein
15. Salz = o / kein
16. Reis = m / dein

Slide 11 - Diapositive

antw. 17 t/m 20
17. Kartoffeln = mv / seine
18. Durst = m / mein
19. Orangensaft = m / Ihr
20. Flasche = v / unsere

Slide 12 - Diapositive

Fotovraag 21
Pak blz 168 in je boek erbij en kijk opdr. 40 na. Maak een foto en upload deze in de volgende dia.
1 Ich habe Durst. 
2 Guten Appetit!
3 Dein Frühstück ist fertig.
4 Ich möchte einen Apfel.
5 Unser Salat schmeckt toll.
6 Geben Sie mir Ihr Glas, bitte.
7 Kann ich noch ein Wasser haben?
8 Ich nehme ein Glas Orangensaft.


Slide 13 - Diapositive

Maak een foto van de gecorrigeerde opdracht 40 / blz 168.

Slide 14 - Question ouverte

Tot zover het correctiemodel.
De volgende weektaak plaats ik als bestand in Teams. Ook zet ik deze in Som, als hw bij maandag 30 maart. Zorg ervoor, dat je de opdrachten tijdig maakt en niet pas op zondag begint. Het zijn namelijk opdrachten die we normaal over 3 lessen spreiden. Viel Erfolg!

Slide 15 - Diapositive