ww avoir/être/faire/aller

Les verbes irréguliers (page 165)
Être-Avoir-Aller-Faire.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les verbes irréguliers (page 165)
Être-Avoir-Aller-Faire.

Slide 1 - Diapositive

Hoe leer je de onregelmatige werkwoorden?

Slide 2 - Question ouverte

avoir
etre
faire
aller
gaan
hebben
zijn
doen/maken

Slide 3 - Question de remorquage

j'ai
tu as
il/elle /on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft + wij hebben
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben

Slide 4 - Question de remorquage

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 5 - Question de remorquage

etre
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
jij bent
zij zijn
hij/zij/ is / wij zijn
Jullie zijn/u bent
wij zijn
ik ben

Slide 6 - Question de remorquage

Etre - zoek de juiste vormen
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
aller (gaan)
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
allons
vont
vais
allez
vas
va

Slide 8 - Question de remorquage

faire (doen/maken)
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils
faisons
fait
font
fais
faites
fais

Slide 9 - Question de remorquage

Au travail:  Verbuga.eu
10 minutes sur Verbuga

Choisis: les verbes: avoir -être-faire-aller-pouvoir-vouloir 
                      au présent 

Slide 10 - Diapositive