Les 23

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

1. Persoon voor straattaalwoord kiezen

2. Herhalingsquiz H.5 grammatica en formuleren (taalverzorging)

3. Uitleg + quiz over H.5 spelling (taalverzorging)

https:

Wat gaan we vandaag doen?

1. Persoon voor straattaalwoord kiezen

2. Herhalingsquiz + oefening H.5 grammatica (taalverzorging)

3. Uitleg + quiz over H.5 spelling (taalverzorging)

Hoeveel onderwerpen kunnen en in 1 (enkelvoudige) zin zitten?

enkelvoudige zin: zin met 1 persoonsvorm

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen kunnen en in 1 (enkelvoudige) zin zitten?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is een (werkwoordelijk) gezegde?

1. de persoonsvorm
2. alle ww uit een zin
3. Wat er gezegd wordt over het onderwerp.
4. hetzelfde als een lijdend voorwerp

Goed of fout

Bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vragen: WIE/ WAT/ AAN WIE?

1. goed
2. fout
3. wel op wie, niet op de rest
4. wel op 'aan wie', niet op de rest

Goed of fout

De afkorting van bijwoordelijke bepaling is bwb

1. goed
2. fout, het is bb
3. gout, het is bwdb
4. fout het is b

Kies goede antwoord

Gisteren regende het.

1. Gisteren is onderwerp van deze zin.
2. Gisteren is persoonsvorm van deze zin
3. Gisteren is bijwoordelijke bepaling van deze zin
4. Gisteren is werkwoordelijk gezegde van deze zin

Bijwoordelijke bepaling geeft ONDER ANDEREN antwoord op deze vragen:

1. Wie, waarom, wanneer, hoe, van wie, waarheen
2. Wie, wat, wanneer, hoe, van wie, waarheen
3. Aan wie, waarom, wanneer, hoe, van wie, waarheen
4. Waardoor, waarom, wanneer, hoe, van wie, waarheen

LAATSTE VRAAG VAN DEZE QUIZ
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten in deze zin?

Ik ga morgen met de fiets naar school.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

LET OP: EEN BWB IS ÉÉN ZINSDEEL

Ik /ga /morgen/ met de fiets /naar school.

Hoe? --> MET DE FIETS (= 1 zinsdeel)

Waar? --> GEEN ANTWOORD

Waarheen? --> NAAR SCHOOL  (= 1 zinsdeel)

Waarom? --> GEEN ANTWOORD

Waardoor? --> GEEN ANTWOORD

Waarvandaan? --> GEEN ANTWOORD

Wanneer?  --> MORGEN  (= 1 zinsdeel)

Van wie?  --> GEEN ANTWOORD

Opdracht: Maak een zin met zoveel mogelijk bijwoordelijke bepalingen

Vragen die een bwb beantwoordt:

Hoe?

Waar? 

Waarheen? 

Waarom? 

Waardoor?

Waarvandaan?

Wanneer? 

Van wie? 

Wat gaan we vandaag doen?

1. Persoon voor straattaalwoord kiezen

2. Herhalingsquiz + oefening H.5 grammatica (taalverzorging)

3. Uitleg + quiz over H.5 spelling (taalverzorging)

Kies de goede vorm (varken)

1. varkentje
2. varkenje
3. kan allemaal
4. bigje

Kies de goede vorm (boom)

1. boomje
2. bompje
3. boompje
4. boometje

Goed of fout:

Om een woord te verkleinen, hoef je alleen maar +je te doen

Voorbeeld: hut + je = hutje

1. Ja dat klopt altijd
2. Nee, soms heb je een extra letter nodig
3. Nee, het is altijd + tje

Kies de goede vorm (la)

1. latje
2. laatje
3. laadje
4. la'tje

Kies de goede vorm (brug)

1. bruggetje
2. brugje
3. kan allebei

Kies de goede vorm (trolley)

1. trolleytje
2. trolley'tje
3. trollietje
4. trollie'tje

LAATSTE VRAAG
Kies de goede vorm (baby)

1. babietje
2. baby'tje
3. babytje
4. babie'tje

Lastige verkleinwoorden

Meestal zul je het automatisch wel goed doen.

Y

trolley --> EY wordt EYTJE --> trolleytje

baby --> Y wordt Y'TJE --> baby'tje

Laatste letter een  lange klinkerklank (aa/ ee/ uu/ ie/ 

paraplu ( je zegt uu)    (korte klank = puk)        --> parapluutje                          

café (je zegt )                 (korte klank is pet)         --> cafeetje 

taxi (je zegt ie)               (korte klank is tik)           --> taxietje 

oma (je zegt aa)            (korte klank is pad)        --> omaatje 

Lastige verkleinwoorden

Soms kan er meer dan je denkt!

                                            padje of paadje?

Maak p. 136 + 137, voor 19.00 af