Rekenen met tabellen, schema's en grafieken

Rekenen met tabellen, schema's en grafieken

Leerdoelen

- Je leert rekenen met tabellen en schema's
- Je leert rekenen met diagrammen
- Je leert rekenen met formules en grafieken
- Je leert toegepast rekenen

Wat weet je al over tabellen, schema's en grafieken?

Wat zijn tabellen en schema's?

- Tabellen en schema's zijn visuele weergaven van gegevens
- Ze helpen bij het organiseren en analyseren van informatie

Rekenen met tabellen en schema's

- Je kunt gegevens uit een tabel of schema halen
- Je kunt gegevens invullen in een tabel of schema

Wat zijn diagrammen?

- Diagrammen zijn visuele weergaven van gegevens in de vorm van grafieken of pictogrammen
- Ze helpen bij het visualiseren van trends en verhoudingen

Rekenen met diagrammen

- Je kunt gegevens aflezen van een diagram
- Je kunt gegevens invoeren in een diagram

Wat zijn formules en grafieken?

- Formules zijn wiskundige regels die relaties tussen variabelen beschrijven
- Grafieken zijn visuele weergaven van deze relaties

Rekenen met formules en grafieken

- Je kunt formules gebruiken om berekeningen te maken
- Je kunt grafieken interpreteren en analyseren

Wat is toegepast rekenen?

- Toegepast rekenen is het gebruiken van rekenvaardigheden in realistische situaties
- Het helpt bij het oplossen van problemen en het nemen van beslissingen

Rekenen in de praktijk

- Je kunt rekenvaardigheden toepassen in praktijksituaties
- Je kunt problemen analyseren en oplossingen berekenen

Samenvatting

- Je hebt geleerd om rekenen met tabellen en schema's
- Je hebt geleerd om rekenen met diagrammen
- Je hebt geleerd om rekenen met formules en grafieken
- Je hebt geleerd om toegepast rekenen

Oefeningen

- Maak de bijgevoegde oefeningen om je vaardigheden verder te oefenen

Evaluatie

- Beantwoord de evaluatievragen om je begrip van de lesstof te testen

Bronnen

- Verwijs naar relevante bronnen en materialen voor verdere studie

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.