Multimediale Producten blok 7 en 8 met vragen

CAST
CREW
De mensen die voor de camera staan
De mensen die achter de camera staan
Acteur
Figurant
Regisseur
Cameraman
1 / 18
suivant
Slide 1: Question de remorquage
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

CAST
CREW
De mensen die voor de camera staan
De mensen die achter de camera staan
Acteur
Figurant
Regisseur
Cameraman

Slide 1 - Question de remorquage

Regisseur
Opnameleider
Stuurt acteurs en cameraman aan
verantwoordelijke voor hoe de film eruit gaat zien
Zorgt dat alles op rolletjes verloopt
De echte baas van de film
Artistiek leider van de film
Regelneef op de filmset
Let op de tijd
Zorgt ervoor dat de opnames soepel verlopen
Zorgt ervoor dat de acteurs, apparatuur en props op tijd aanwezig zijn

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is een voorbeeld van een continuïteitsfout
A
De acteur draagt een muts maar in de volgende shot niet meer
B
De shots zijn opgenomen terwijl de opnameleider niet aanwezig was
C
De shots zijn te licht waardoor veel details niet zichtbaar zijn
D
Er is een storend achtergrondgeluid te horen in de shots

Slide 3 - Quiz

Wat wordt er met een 'slate' bedoeld?
A
de nummers van de scènes en takes
B
het nummer dat de opnamevolgorde van de shots weergeeft

Slide 4 - Quiz

Klapbord/Clapper Loader
  • Op het bord staat de nummering van alle opnamen. 
  • Op het bord schrijf je het nummer van de scène en van het shot dat je van die scène opneemt
  • Daarnaast zet je het takenummer, bijvoorbeeld: scène 1, shot 3, take 2. Het belangrijkste nummer is echter dat van de slate (het nummer dat de opnamevolgorde van de shots weergeeft)
  • Elke keer dat je de filmset ombouwt voor het opnemen van een nieuw shot, verandert het slatenummer.  De slates staan op de volgorde waarin je ze opneemt.
  • Je gebruikt het klapbord om de juiste shots terug te vinden en om in de montage beeld en geluid gelijk te kunnen leggen

Slide 5 - Diapositive

Waar of niet waar? Een figurant spreekt tekst uit in een film of serie.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat doet een editor?
A
hij plakt de shots op juiste manier achter elkaar
B
hij combineert beeld en geluid

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste volgorde in de montage van een film?
A
spotten importeren titels en muziek ruwe montage
B
titels en muziek spotten ruwe montage importeren
C
importeren spotten ruwe montage titels en muziek
D
ruwe montage titels en muziek importeren spotten

Slide 8 - Quiz

Wat wordt er met importeren bedoeld?
A
het bekijken van het filmmateriaal op de harde schijf van je computer
B
het binnenhalen van filmmateriaal op de harde schijf van je computer

Slide 9 - Quiz

Wat is spotten?
A
Al het materiaal bekijken dat je hebt gefilmd
B
Bekijken wat je gaat filmen en wat niet

Slide 10 - Quiz

Wat is een spotlist
A
Een lijst met alle props die je in de film gaat gebruiken
B
Een lijst met de omschrijving van alle slates en takes

Slide 11 - Quiz

Beeldover-gangen
Harde las
Een effect
Dissolve
Fade in/Fade out
Wipe
het ene fragment wordt 'afgesneden' en het volgende fragment begint meteen.
de beelden van het ene shot langzaam overgaan in de beelden van het volgende shot d.m.v. een effect
beelden van het ene shot vloeien langzaam over in beelden van het volgende shot
van zwart vloeiend naar een normaal beeld laten gaan (of andersom)
trucje waarbij het tweede fragment voor het eerste fragment schuift

Slide 12 - Question de remorquage

Montage film
Een las
Tijdlijn/Timeline
Sporen/Tracks
Springers
Ga niet over de as
IN en OUT
De overgang van het ene shot naar het volgende shot
Hier plaats je tijdens het monteren de fragmenten die je wilt gebruiken 
Deze staan op de timeline
Als je shots achter elkaar zet waarbij over de as wordt gegaan, ziet een kijker dat meteen: het klopt niet, net zat het raam nog links in de kamer en nu rechts
Als je twee close-ups van hetzelfde personage achter elkaar plakt, verspringt het beeld
Je kiest fragmenten door in een clip een begin van het fragment en een eind van het fragment aan te geven.

Slide 13 - Question de remorquage

Wat wordt er met direct geluid bedoeld?
A
Het geluid dat tegelijk met het beeld wordt opgenomen
B
Het natuurlijke geluid van de set

Slide 14 - Quiz

Wie worden genoemd in de openingstitels van een film?
A
De cast en de crew
B
De regisseur en enkele acteurs

Slide 15 - Quiz

Worden in de aftiteling van een film alle medewerkers genoemd? Ook degene die broodjes heeft gemaakt?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Wat is renderen?
A
De computer gaat alle opdrachten uitvoeren en samenvoegen. Van alle losse onderdelen één bestand (één film) gemaakt.
B
Het in korte stukjes opknippen van jouw film. Dit wordt door je computer automatisch gedaan.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive