Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Ronde 1
wel of geen plagiaat?
Slide 19 - Diapositive
In mijn verslag neem ik bijna letterlijk de tekst over van iemand anders. Ik vermeld de bron in de bronnenlijst.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 20 - Quiz
Ik kopieer de tekst van iemand anders; ik verander enkele woorden, maar ik vermeld de bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 21 - Quiz
Ik leg in mijn eigen woorden uit wat ik in een andere tekst gevonden heb. Ik kies daarvoor andere woorden en gebruik een andere zinsbouw. Ik verwijs in de tekst en ik vermeld de bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 22 - Quiz
Ronde 2
Citeren of parafraseren?
Slide 23 - Diapositive
Wat is het verschil tussen citeren en parafraseren?
A
Citeren: in eigen woorden weergeven. Parafraseren: letterlijk overnemen.
B
Citeren: letterlijk overnemen. Parafraseren: in eigen woorden weergeven.
Slide 24 - Quiz
Bij het gebruik van een citaat in je verslag moet je altijd een paginanummer vermelden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Wees zuinig met citaten!
Eens!
Oneens!
Slide 26 - Sondage
Een citaat zet je cursief in je verslag neer.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Citeren
Citaat onder 40 woorden altijd “tussen aanhalingstekens”
Een citaat van 40 woorden of meer wordt in een losstaand, ingesprongen blok weergegeven, zonder aanhalingstekens
Bij een citaat paginanummer vermelden (p. 34)
Je mag een citaat inkorten: . . .
Citaat dat op meerdere pagina’s staat: (Janssen, 2021, pp. 34-36).
Slide 28 - Diapositive
Parafraseren
In eigen woorden weergegeven materiaal (tekst/beeld/..) van iemand anders
Geen aanhalingstekens gebruiken
Paginanummer niet verplicht, maar wel aangeraden als je verwijst naar een specifieke passage
Slide 29 - Diapositive
Ronde 3
Bronvermelding
Slide 30 - Diapositive
Dit is een correcte verwijzing in de tekst:
A
(Terlouw & Visser, 2017)
B
Terlouw en Visser (2017)...
C
(Terlouw en Visser, 2017)
D
In 2017 schreven Terlouw en Visser
Slide 31 - Quiz
Wanneer gebruik je et al.?
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
Is het publicatiejaar van een bron onbekend dan gebruik je de afkorting:
A
z.d.
B
g.j.
C
z.j.
D
a.j.
Slide 34 - Quiz
Je gebruikt een citaat van Janssen (2010) dat staat in een boek van Baarda (2015) op p.16. Wat is juist?
A
(Baada, 2015, citaat van Janssen, 2010)
B
(Janssen, 2010, geciteerd in Baarda, 2015
p. 16).
C
(Baarda, 2015)
D
(Janssen 2010, p.16)
Slide 35 - Quiz
De titel van het boek wordt cursief opgenomen in de literatuurlijst.