Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Ronde 1
wel of geen plagiaat?
Slide 1 - Diapositive
In mijn verslag neem ik bijna letterlijk de tekst over van iemand anders. Ik vermeld de bron in de bronnenlijst.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 2 - Quiz
Ik kopieer de tekst van iemand anders; ik verander enkele woorden, maar ik vermeld de bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 3 - Quiz
Ik leg in mijn eigen woorden uit wat ik in een andere tekst gevonden heb. Ik kies daarvoor andere woorden en gebruik een andere zinsbouw. Ik verwijs in de tekst en ik vermeld de bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 4 - Quiz
Ronde 2
Citeren of parafraseren?
Slide 5 - Diapositive
Wat is het verschil tussen citeren en parafraseren?
A
Citeren: in eigen woorden weergeven. Parafraseren: letterlijk overnemen.
B
Citeren: letterlijk overnemen. Parafraseren: in eigen woorden weergeven.
Slide 6 - Quiz
Bij het gebruik van een citaat in je verslag moet je altijd een paginanummer vermelden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Wees zuinig met citaten!
Eens!
Oneens!
Slide 8 - Sondage
Een citaat zet je cursief in je verslag neer.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Citeren
Citaat onder 40 woorden altijd “tussen aanhalingstekens”
Een citaat van 40 woorden of meer wordt in een losstaand, ingesprongen blok weergegeven, zonder aanhalingstekens
Bij een citaat paginanummer vermelden (p. 34)
Je mag een citaat inkorten: . . .
Citaat dat op meerdere pagina’s staat: (Janssen, 2021, pp. 34-36).
Slide 10 - Diapositive
Parafraseren
In eigen woorden weergegeven materiaal (tekst/beeld/..) van iemand anders
Geen aanhalingstekens gebruiken
Paginanummer niet verplicht, maar wel aangeraden als je verwijst naar een specifieke passage
Slide 11 - Diapositive
Ronde 3
Bronvermelding
Slide 12 - Diapositive
Dit is een correcte verwijzing in de tekst:
A
(Terlouw & Visser, 2017)
B
Terlouw en Visser (2017)...
C
(Terlouw en Visser, 2017)
D
In 2017 schreven Terlouw en Visser
Slide 13 - Quiz
Wanneer gebruik je et al.?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Is het publicatiejaar van een bron onbekend dan gebruik je de afkorting:
A
z.d.
B
g.j.
C
z.j.
D
a.j.
Slide 16 - Quiz
Je gebruikt een citaat van Janssen (2010) dat staat in een boek van Baarda (2015) op p.16. Wat is juist?
A
(Baada, 2015, citaat van Janssen, 2010)
B
(Janssen, 2010, geciteerd in Baarda, 2015
p. 16).
C
(Baarda, 2015)
D
(Janssen 2010, p.16)
Slide 17 - Quiz
Ronde 4
Literatuurlijst
Slide 18 - Diapositive
De titel van het boek wordt cursief opgenomen in de literatuurlijst.