H4 - T2 BS2 BS3

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen
1 / 29
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 1 - Quiz

Wat gebeurt er specifiek tijdens de
S-fase van de celcyclus met het DNA?
A
Dat wordt vermeerderd
B
Dat wordt gekopieerd
C
Transcriptie en translatie vinden plaats
D
Controle op fouten

Slide 2 - Quiz

Celdeling
Celgroei
DNA synthese
Verdubbeling organellen
mitose

Slide 3 - Question de remorquage

DNA replicatie (S- fase van mitose): Welke cel kan dit niet?
A
Huidcel
B
Spiercel
C
Rode bloedcel
D
Levercel

Slide 4 - Quiz

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Question de remorquage


Wat wordt bedoeld met “een cel is 2n”
A
de cel heeft chromosomen met 2 chromatiden
B
de cel heeft 2 chromosomen
C
de cel heeft n paren chromosomen
D
de cel heeft 2 paren chromosomen

Slide 6 - Quiz

Diploid
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 7 - Quiz

Zaadcel
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 8 - Quiz

Haploid:
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 9 - Quiz

Het eindproduct is diploïd (2n).
A
mitose
B
meiose
C
mitose en meiose

Slide 10 - Quiz

Reductiedeling of meiose
Hieronder wordt beschreven hoe de meiose verloopt. Sleep de woorden aan de zijkant naar de juiste plek.

De celdeling waarbij voortplantingscellen of geslachtscellen ontstaan heet _______.
Voordat de cel zich deelt liggen de _______ als een kluwen door elkaar in de celkern.
Iedere cel heeft _______.
Vlak voor de celdeling wordt het DNA exact nagemaakt.
Er ontstaan uit elke chromosoom twee gelijke _______ die op één plek nog aan elkaar vastzitten.
Als de cel zich gaat delen worden die chromosomen eerst korter en dikker.
Die chromosomen gaan twee aan twee tegen elkaar liggen. Dunne draadjes trekken de chromosomen naar de uiteinden van de cel.
Daar komen twee _______ om heen en daarna deelt de cel zich in tweeën.
De twee geslachtscellen hebben ieder _______.
Er verschijnen opnieuw dunne draadjes die de chromatiden los van elkaar trekken.
Dan wordt opnieuw rond de chromosomen een kernmembraan gevormd.
De cellen snoeren in en er ontstaan in totaal 4 cellen.
Elke voortplantingscel heeft nu 23 chromosomen. Elk chromosoom bestaat nu uit één enkele chromatide
meiose
chromosomen
46 chromosomen
chromatiden
Kernmembranen
23 chromosomen

Slide 11 - Question de remorquage

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Klonen
Stekken
Meiose
Weinig genetische variatie
Bevruchting

Slide 12 - Question de remorquage

Waar vindt meiose plaats?
M
M

Slide 13 - Question de remorquage

kruisbestuiving is?
A
het overbrengen van stuifmeel op stempel van de zelfde plant
B
het overbrengen van stuifmeel op stempel van een andere plant

Slide 14 - Quiz

Waar vind kruisbestuiving plaats?
A
1 en 7
B
1 en 2 en 3
C
1 en 4
D
3 en 5

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Testosteron remt indirect zijn eigen productie. Dit noemen we ...
A
homeostase
B
positieve terugkoppeling
C
negatieve terugkoppeling
D
hormoonremming

Slide 24 - Quiz

hypothalamus
hypofyse
eierstok
teelbal

Slide 25 - Question de remorquage

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 26 - Question de remorquage

rijpende follikel
rijpe follikel
urineblaas
eicel
eileider
eierstok
baarmoeder
urinebuis
vagina
ovulatie
gele lichaam

Slide 27 - Question de remorquage

GH
LH
FSH
ADH
oestrogeen
testosteron
progesteron

Slide 28 - Question de remorquage

Maken: 14 t/m 21
timer
5:00

Slide 29 - Diapositive