8.1 De Europese Unie en Europa

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag leren?
Als je op vakantie gaat, kun je zonder grenscontrole vanuit Nederland via België, Frankrijk en Spanje naar Portugal rijden. Dat is één van de voordelen van de Europese Unie. Heeft de Europese Unie nog andere voordelen, en misschien ook wel nadelen.

Leerdoel: Waarom is er een Europese Unie?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is import?
A
Goederen produceren
B
Goederen vanuit het buitenland naar Nederland halen
C
Goederen vanuit Nederland naar het buitenland brengen
D
Iets kopen

Slide 4 - Quiz

Wat is export?
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel landen telt de Europese Unie?
A
33
B
64
C
27
D
21

Slide 12 - Quiz

Europese Unie
Nu zijn er

Slide 13 - Diapositive

Europese Unie is......
A
27 landen die veel met elkaar samenwerken
B
europa
C
landen die veel ruzie maken over allerlei wetten
D
Nederland, Belgie en Duitsland

Slide 14 - Quiz

Wat is de hoofdstad van de Europese Unie?
A
Amsterdam
B
Berlijn
C
Parijs
D
Brussel

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de voordelen van de
Europese Unie?
A
Het is gezellig
B
De grenzen zijn open voor handel (goederen) en mensen. Er is ook minder kans op oorlog.
C
We spreken nu allemaal één taal.
D
De landen liggen nu dichter bij elkaar. Er is ook minder kans op oorlog.

Slide 16 - Quiz

Wat wil de Europese Unie vooral?
A
Veiligheid en economische groei
B
Vrede en welvaart
C
Welvaart en welzijn
D
Vrede en meer geld

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van de Europese Unie?
A
Samen heb je meer wapens en kun je landen veroveren
B
Meer geld verdienen
C
Samen besluiten vormen op politiek en economisch gebied
D
Wereldvrede creëren

Slide 18 - Quiz

Nederland is 1 van de oprichters van de Europese Unie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Welke land ging uit de Europese Unie?
A
Engeland
B
Groot-Brittannië
C
Brittannië
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 20 - Quiz

Welk land is geen lid van de Europese Unie?
A
Griekenland
B
Duitsland
C
Bulgarije
D
Noorwegen

Slide 21 - Quiz

Succescriteria
  • Je kunt beschrijven waarom en hoe de Europese Unie is ontstaan.
  • Je kunt beschrijven hoe de landen economisch samenwerken en daarbij de woorden invoerbelasting en importheffing gebruiken.
  • Je kunt uitleggen wat het Schengenverdrag betekent.
  • Je kunt uitleggen wat het Schengenverdrag betekent.
  • Je kunt uitleggen wat de Eurozone is.
  • Je kunt uitleggen wat de EEZ is en welke rechten een land in die zone heeft.
  • Je kunt uitleggen wat de Europese Commissie is en wat die doet.
  • Je kunt uitleggen wat het Europese Parlement is en wat het doet.
  • Je kunt uitleggen wat de Raad vaan de Europese Unie is en wat die doet.
  • Je kunt beschrijven hoe het bestuur van de EU besluiten neemt over regels en wetten.
  • Je kunt tenminste twee voorbeelden geven van onderwerpen waarover de EU beslist.
  • Je kunt uitleggen waarom landen het soms lastig vinden om samen te werken in de EU.
  • Je kunt ten minste drie voordelen van de EU geven voor Nederland en uitleggen waarom dit voordelen zijn.
  • Je kunt ten minste twee nadelen van de EU geven voor Nederland en uitleggen waarom dit nadelen zijn.

Slide 22 - Diapositive

Begrippen
Exclusieve economische zone (EEZ)  Een strook van 200 zeemijl die wordt beheerd door de kuststaat. De kuststaat heeft hier ook 
                                                             visserijrechten en het recht om natuurlijke hulpbronnen te winnen.
Export                                                  Het uitvoeren van goederen naar het buitenland.
Import                                                  Het invoeren van goederen uit het buitenland.

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §8.1 in Learnbeat

Slide 24 - Diapositive