Les 1 periode 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Periode 3

Peuterfase

Programma

Voorkennis
Uitleg
Opdrachten
Nakijken van opdrachten
evalueren

Doel

-Na afloop van de les kan je benoemen hoe de ontwikkeling van een peuter verloopt op lichamelijk gebied.

-Na afloop van de les kan je benoemen hoe de ontwikkeling van een peuter verloopt op cognitief gebied. 

1

2

3

4

5

cognitief

sociaal

seksueel

lichamelijk

emotioneel

Nature is

1. aangeboren gedrag
2. aangeleerd gedrag

Een onveilige hechting (als kind) heeft geen invloed op latere leeftijd als volwassene

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer ben je een peuter?

1. 1-2 jaar
2. 2-4 jaar
3. 18 maanden en 4 jaar
4. 3-5 jaar

Peuters:
waar denk je
allemaal aan?

Lichamelijke ontwikkeling

-Peuters leren lopen, huppelen en springen als ze aan toe zijn.
Dit noemen we grove motoriek. Dit gaat om het bewegen en coördineren van het hele lichaam. 

-De fijne motoriek gaat vooral over de handen. Voorbeelden van de fijne motoriek zijn schrijven en knippen.
-Peuters zijn heel ondernemend en zien weinig gevaar, daarom moet   je  als begeleider een veilige omgeving het kind creëren. 

Opdracht

Wat: Raad wat de student aan het doen is 

Tijd:  10 min

Hoe: gezamenlijk

Hulpmiddel:  theorie van de les 

Doe net als of  je op een fiets stapt en  je gaat fietsen.

Doe net als of je aan  het rennen bent

Doe  net als of je aan  het schilderen bent.

Zindelijkheid

In de peuterfase worden de meeste kinderen zindelijk.
Zindelijkheid betekent het kunnen ophouden van urine en ontlasting. 

Vanaf welke leeftijd wordt de peuter zindelijk?

1. Tussen 2 en 3 jaar.
2. Tussen 1 en 2 jaar.

Welke tips kun je geven
om een kind te stimuleren
bij zindelijk worden?

Cognitieve ontwikkeling

-Naast het lichamelijke ontwikkeling, ontwikkeld zich ook de cognitieve ontwikkeling.
-Met 1,5 jaar kent een kin 20 tot 50 woorden.
- 2 jaar bestaan zijn zinnen uit 2 woorden.
- bij  het eind  van de peuterfase  woorden de zinnen 3 woorden zin.

Peuters

Peuters zijn heel nieuwsgierig, ze stellen daarom veel waarom vragen. Dit doen ze omdat de wereld om hun heen willen ontdekken. Dit  noemen we exploratiedrang.

Wat verstaan we onder exploratiedrang?

1. Het feit dat het denken van een baby of peuter zich alleen richt op wat tastbaar is.
2. De intense behoefte om de wereld te ontdekken.
3. Het feit dat een peuter wel gevoelsmatig kan meeleven, maar de wereld vanuit zijn eigen gezichtspunt bekijkt.
4. De wil om samen met andere kinderen te spelen en zich met andere kinderen te vermaken.

Lees blz 3
Je doet alsof speelpoppetjes kunnen praten tijdens het spelen.
Dit is een voorbeeld van 'magisch denken'

1. Juist
2. Niet juist

Opdracht

Wat:  maak de  tot opdracht 4 uit je reader

Tijd: 10 min

Hoe: individueel

Hulpmiddel: theorie van  de reader

Evaluatie

Hebben we de doelen van deze les behaald?
Kon iedereen de opdrachten maken?

Wat heb je volgende keer nodig van de docent om de les beter te begrijpen?