Oefentoets 1 Capítulo 1- H/W/M - 1

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Vacaciones en la playa   (libro 1A)
Gaudí
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Vacaciones en la playa   (libro 1A)
Gaudí

Slide 1 - Diapositive

La clase de hoy 
La meta de la clase: het doel van les
  • De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

Actividades (Oefentoets 1)
- Oefenen onregelmatige werkwoord "Ser" in de Presente.
- Jullie oefenen met de "Persoonlijke voornaamwoorden".   
- De meervoudsvormen en lidwoorden.
- Jullie oefenen met de woordenschat van hoofdstuk 1.  
                                                   
                                                                  

Slide 2 - Diapositive




yo (ik)
(jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas, ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

meervoud
enkelvoud
es
eres
somos
soy
son
...sois

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep het antwoord naar de juiste vertaling!
zingen
jij heet
vlakbij / dicht bij
waar
ik heet
ook
goed gedaan
jij gaat
ik ga
ik heb
me llamo
dónde
también
cerca de
cantar
tengo
vas
bien hecho
voy 
te llamas

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep de vertaling van de werkwoord "Ser" naar de juiste plek!
(ik ben)
zij is
hij is
wij zijn
jij bent
jullie zijn
u bent
zij zijn
nosotros somos
yo soy
él es
ellos-ellas - ustedes son
ella es
vosotros sois
tú eres
usted es

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden naar de juiste plek!
¿...........eres holandés?
...................... es una muy inteligente
...................... somos estudiantes de la señora Lopéz.
................... soy holandés y tengo 12 años.
¿...........son holandeses o fraceses?
..............sois holandesas.
Yo
Vosotras
Nosotros
Sjef y Kick
Zanna

Slide 8 - Question de remorquage

ik weet wanneer ik Ser moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

De getallen in het Spaans

Slide 10 - Diapositive

uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez
once
doce
trece
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13

Slide 11 - Question de remorquage


Schrijf onderstaande getallen in cijfers op
A. Doce:              C. Quince:
B. Catorce:          D.  Dieciséis:

Slide 12 - Question ouverte

trece
A
16
B
19
C
13
D
17

Slide 13 - Quiz

Vocabulario

Slide 14 - Diapositive


Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Schrijf je antwoorden onder elkaar.
1.francés - holandés - holanda - español.
2.qué tal - buenos días - hola - adiós.
3.verde - azul - amarillo - hijo.

Slide 15 - Question ouverte


 Vertaal van Nederlands naar Spaans of andersom.
1. Het dorp:       4: yo:                 7: muy:                10: vivo en:
2. Verde:            5: de tent         8: ik heb:
3. Geel:               6: soy:                9: de zus

Slide 16 - Question ouverte

De bepaalde lidwoorden
Mannelijk enkelvoud El - > Mannelijk meervoud Los

Vrouwelijk  enkelvoud La - > Mannelijk meervoud Las

Slide 17 - Diapositive

Woorden zoals Verdad, estación, chica zijn...
A
mannelijk en hebben het lidwoord el / un
B
vrouwelijk en het het lidwoord la / una

Slide 18 - Quiz

zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o- zijn over het algemeen:
A
mannelijk en hebben het lidwoord el/un
B
vrouwelijk en hebben het lidwoord la /una

Slide 19 - Quiz


Wat zijn de bepaalde lidwoorden in het Spaans?

A. mannelijke bepaalde lidwoorden: 1..................... 2.................
B. Vrouwelijke bepaalde lidwoorden:  1..................... 2.................

Slide 20 - Question ouverte


Wat zijn de onbepaalde lidwoorden in het Spaans?

A. mannelijke onbepaalde lidwoorden: 1..................... 2.................
B. Vrouwelijke onbepaalde lidwoorden:  1..................... 2.................

Slide 21 - Question ouverte

ik weet wat zijn de bepaalde en onbepaalde lidwoorden in het Spaans
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage




De meervoudsvormen in het Spaans.
Het geslacht van de woorden


Slide 23 - Diapositive

Sleep de woorden bij het juiste meervoudsvorm in het Spaans
S
ES
ciudad
hermano
tía
reloj
prima
televisión
madre
abuelo

Slide 24 - Question de remorquage

mannelijke woorden
Vrouwelijke woorden
televisión
Azul
café
libro
ciudad
Fresa
comprador
canción
vacaciones

Slide 25 - Question de remorquage

Sleep de woorden bij het juiste lidwood in het Spaans
La
EL
Los
Las
ciudad
hermano
tía
reloj
primo
televisión
fresas
abuelos

Slide 26 - Question de remorquage


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** Casa****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 27 - Question ouverte


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** probedor****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 28 - Question ouverte


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
***Naranja****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 29 - Question ouverte


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** ilusión****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 30 - Question ouverte


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** Calidad****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 31 - Question ouverte

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 32 - Quiz

Los deberes (het huiswerk)
 is er een Toets over :
Vocabulario: Je kent/kunt toepassen
WB. blz. 27-28 leer de woordjes 1.1 t/m 1.3 SP-NL en 1.4 NL-SP
TB. Bron H, blz. 15, de getallen 1 t/m 20.
TB. Bron K, blz.16 leer de "Frases clave" van SP-NL en NL-SP.
TB. Bron G ,blz.14 El diccionario + kleuren.

Gramática: Je kent/kunt toepassen
TB. Bron D blz.13, de lidwoorden.
TB. Bron D blz.13, de meervoudsvormen.
TB. Bron J blz.16, het werkwoord ser (zijn)

Weging: 2x

Slide 33 - Diapositive

Fin, gracias por tu atención

Slide 34 - Diapositive