Startrekenen 1F H 9 verhoudingen en breuken les 2 en 3

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Startrekenen 1F

Hoofdstuk 9

Verhoudingen en breuken

Les 2: vermenigvuldigen met breuken

Les 2: vermenigvuldigen met breuken

Aan het einde van de les:

Kun je een getal uitrekenen dat bij een breuk hoort.

Gebruik je daar een verhoudingstabel of deelsom bij. 

Theorie blz. 187

Een deel uitrekenen van een totaal is hetzelfde als dat totaal vermenigvuldigen met de breuk. Je kunt een verhoudingstabel gebruiken. 

Samen:

Er zitten 15 vogels in een kooi. 1/3 is een parkiet.

Hoeveel parkieten zitten in de kooi?

Opdracht 7:

Kevin maakt 64 broodjes. 1/8 daarvan is met ei.

Hoeveel broodjes met ei zijn er?

Opdracht 8A

1/6 van de 24 leerlingen heeft een onvoldoende gehaald. Hoeveel leerlingen hebben een onvoldoende gehaald?

Maken

Opdracht 8b, 8c, 8d en 9

Theorie blz. 189

Als de teller groter is dan 1, kunnen we de breuk ook uitrekenen in een verhoudingstabel:

Er zitten 80 koeken in een doos. 3/4 deel van de koeken is een gevulde koek. Hoeveel gevulde koeken zitten er in de doos?

Opdracht 10

60 leerlingen kiezen een sport tijdens de gymles. 2/5 van de leerlingen kiest voor volleybal. Hoeveel leerlingen kiezen voor volleybal?

Theorie blz. 191

Maak samen met de docent opdracht 11 t/m 14 op dezelfde manier

Theorie blz. 194, 195 / Samen:

- Breuk vermenigvuldigen met een geheel getal

(opdracht 15 en 16)

Je antwoord vereenvoudigen 

(opdracht 17 en 18)