Cap 2 - les 3

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

¡Bienvenidos a la clase de español! 

Thuiswerkers: doorloop de LU slides die al op GC staan, maak de opdrachten individueel, luister evt mee en stel vragen in de chat

Thuiswerkers:

Wat betekent deze quote? Wat is de link met verbos BOTA?

Schrijf op in je schrift

Klinkerwisseling e > ie van de 'verbos BOTA':

Anouk……………………..(empezar) a las ocho de noche.

1. empiezas
2. empiezo
3. empieza
4. empeza

Klinkerwisseling e > ie van de 'verbos BOTA'

Carlos y tú………………………(querer) ser doctor.

1. quieres
2. queren
3. quieren
4. queremos

¿Cómo se dice
'Mijn zus wil pizza eten.'?

Plan de clase

• korte check verbos BOTA
• reglas + presentarnos
• hacer ejercicios 4, 12a,b,1 4, 15 y 24
• hablamos español - ¡vamos a comer en el restaurante!
• los demostrativos - 'over welk gerecht heb je het?' => Dit of dat?

Lesdoel: aan het einde vd les kan je iets bestellen in een restaurant en aanwijzen wat je precies wil

Les in twee delen 

Las reglas de la señora Chavez

• Als ik praat, is het stil, als een leerling iets wil zeggen luisteren we
• Je steekt je hand op als je iets wil zeggen
• Telefoons stil en opgeborgen in je tas/jas
• Alle spullen voor je hebben liggen (schrift en pen, macbook, ingelogd op GC, eventueel op LessonUp)
• Huiswerk maak je in je schrift
• Huiswerk belangrijk onderdeel voor leren van taal, registratie wordt bijgehouden
• Actieve deelname in de les
• Respect voor elkaar

¿Quiénes son? Wie zijn jullie?

tu nombre + tu edad + dónde vives + Qué te gusta (SP)

Dos preguntas cotidianas

¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace hoy?

Fuente A 

 hacer: libro de ejercicios: 4

Primero escuchar Fuente D (GC)

hacer: libro de ejercicios 12 a,b 14, 15

Escucha (beluister) el fragmento y anota (schrijf op) en tu cuaderno:

1. ¿Qué palabras escuchas? (welke woorden hoor je)

2. ¿De qué se trata el diálogo? (waarover gaat de dialoog)

3. Intenta escribir todo lo que 

has escuchado en frases completas (probeer alles wat je hoort op te schrijven in complete zinnen)

Thuiswerkers: maak deze opdracht in je schrift

Offline leerlingen: 

hablamos español

Online leerlingen:

schrijf de dialoog uit in je schrift

Los demostrativos (aanwijzende vnw)

"Hoe duur is dat?"

" Wat? Dit of dat?"

Chaqueta (in je handen)

Chaqueta (veraf)

Pantalones (in je handen)

Pantalones (veraf)

Voor de online leerlingen:

Hierna volgt een video over de 'pronombres demostrativos'  (aanwijzende voornaamwoorden)

Bekijk de video en maak aantekeningen. 

=> Welke pronombres demostrativos komen allemaal voorbij? 

Filmpje te lastig?

Bekijk dan dit filmpje in het Nederlands

Aanwijzende vnm

Als we willen verwijzen naar een zelfstandig naamwoord, dan kan dit in het Spaans 

op 3 manieren.

1. Voor de spreker dichtbij: aquí of acá

2. Voor de spreker in de buurt: ahí

3. Voor de spreker ver weg: allí

Vorm

De aanwijzende vnm. buigen mee 

in vorm en aantal

mannelijk/vrouwelijk

enkelvoud/meervoud

Online leerlingen: schrijf deze tabel over in je schrift. Wat betekent cerca en lejos? Hoe zeg je dan 'deze jongen' / die jongen / dit meisje / dat meisje' ?

¿Cómo se dice 'deze film'?

1. esta película
2. esa película
3. esto película
4. esas películas

¿Cómo se dice 'die film'?

1. esta película
2. esa película
3. esto película
4. esas películas

Spelletje op GC => jugamos (nosotros, jugar) un juego de dado (dobbelsteen)

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
... mochila es roja.

1. Esta
2. Estas
3. Este
4. Estos

... teléfono móvil es azul.

1. Esta
2. Este
3. Estas
4. Estos

... chicas son de Cuba.

1. Esta
2. Este
3. Estas
4. Estos

... ordenadores son grandes.

1. Esta
2. Estas
3. Este
4. Estos

Opdracht voor de thuiswerkers

Vul de juiste aanwijzende voornaamwoorden in

 ……… bolígrafo (dichtbij)

 ……… profesoras (dichtbij)

 ……… chicas (ver weg)

 ……… lapices (ver weg)

 ……… armario (ver weg)

 ……… libro (dichtbij)

 ……… alumno (ver weg)

LET OP

De aanwijzende voornaamwoorden

esto / eso / aquello

worden gebruikt om naar iets te verwijzen wat niet bekend is 

óf waarover in algemene zin wordt gesproken.

MAAR: nooit om naar personen te verwijzen!

'ik houd hier niet van' => no me gusta esto

¡OJO!

Heb je de hele LU doorlopen?

Stel gerust vragen in de chat.

Geen vragen? 

Dan kan je beginnen aan het huiswerk voor volgende week. 

Ejercicios: 20, 21 , 29, 30

(Moeite met 29 en 30? Maak eerst 28 en bekijk dit filmpje in het Nederlands)

Wat ging er goed? Wat vind je nog lastig? En als je tips hebt voor hybride lessen, feel free to mention