HV1A GL Chapitre 2 Bron C+D+E

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

HV1A GL Chapitre 2 Bron C+D

Les mardi 26 février

• Bonjour la classe !

(lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi, dimanche)

• J'aime.... / Je déteste.... 
• Aujourd'hui.... Grammaire D -> deze les leer je werkwoorden op -er vervoegen met behulp van een eskimo en een ezeltje!

HV1A GL Chapitre 2 Bron C+D

Les mardi 26 février

• Uitleg ww op -er + aantekening.
• 16a... gelukt?     16c... écoute     16d... écris
• 17a (1,23)              17b (1, 2,3),         17c (1,2,3)
• Als je alle nrs. 1 tm 3 afhebt kun je de andere nummers van ex. 16 en 17 alvast maken.
• Bespreken ex. 16cd (1,2,3) en 17abc (1,2,3)

Een     ESkimo     Eet 

ONS      EZeltje      EN  Terecht

HV1A GL Chapitre 2 Bron C+D

Les mardi 26 février

• Uitleg ww op -er + aantekening.
• 16a... gelukt?     16c... écoute     16d... écris
• 17a (1,23)              17b (1, 2,3),         17c (1,2,3)
• Als je alle nrs. 1 tm 3 afhebt kun je de andere nummers van ex. 16 en 17 alvast maken.
• Bespreken ex. 16cd (1,2,3) en 17abc (1,2,3)

HV1A GL Chapitre 2 Bron C+D

Les mardi 26 février

Welke ezelsbruggetje hoort bij...

E - ES - E - ONS - EZ - ENT  ? 

Ga staan als je het antwoord weet (maar zeg nog niks)

HV1A GL Chapitre 2 Bron C+D

On regarde le film de bron D 

de GL en ligne.

Vul de goede uitgang in:
Je parl .....

1. e
2. es
3. ent
4. ez

Vul de goede uitgang in:
Nous écout .....

1. e
2. es
3. ons
4. ont

Zeg het werkwoord tussen haakjes in de goed vorm.
Tu (aimer) ............... la pizza?

1. aime
2. aimes
3. aimez
4. aiment

Zeg het werkwoord tussen haakjes in de goed vorm.
Marc (détester) ............... le poisson.

1. déteste
2. détestes
3. détester
4. déterstent

Zeg het werkwoord tussen haakjes in de goed vorm.
Nina et Lola (manger)............. au restaurant.

1. manger
2. manges
3. mange
4. mangent

Traduis...
Zij praat

Traduis...
Jullie eten

Chapitre 2 bron E (autonomie)

Fais 

ex. 20a - jusqu'à = tot aan

ex. 20b - Lis

ex. 20c - Puis=vervolgens; en entier = helemaal.

ex. 20d - au choix (keuzopdracht)

ex. 21    - bon = goed. Alle woorden komen uit de film.

ex. 22a   - zet de zinnen in de goede volgorde.

ex. 22b  - Werk samen. Speel het gesprek na met de zinnen van 22a (in de
                    goede volgorde).