Hoofdstuk 3.3 Evenwicht 3K

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3.3 Evenwicht 3K

Programma

Wat weet je nog van de vorige les?

Bespreken paragraaf 3

Zelfstandig aan de slag

Wat weet je nog van de vorige les?

Zwaartekracht

Bij alles wat je optilt voel je een kracht, dit is zwaartekracht.

Hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

F_z = m x g

Zwaartekracht

Berekenen van zwaartekracht.

F = de zwaartekracht in Newton (N) 

m = de massa (kg)

g = valversnelling(10 N/kg)

F​zw​​=m⋅g

Wat moet je weten en kunnen?

1. Beschrijven aan welke voorwaarden een evenwicht moet gaan voldoen

2. In het geval van evenwicht moet je de bijbehorende krachten benoemen

3. Je kunt de nettokracht berekenen van krachten die werken op een voorwerp

evenwicht 3 voorwaarden 

krachten zijn evengroot 

tegengestelde richting

dezelfde lijn 

voor een evenwicht moet je naar 3 voorwaarden kijken:

- de krachten zijn even groot

- de krachten hebben een tegengestelde richting

- de krachten liggen op dezelfde lijn (in elkaars verlengde)

Nettokracht

Twee krachten zijn in evenwicht als ze even groot en tegengesteld zijn. 

Als twee krachten in evenwicht zijn dan is de nettokracht 0

Is de nettokracht groter of kleiner dan 0? Dan bewegen!

Nettokracht

Nettokracht = 0

evenwicht

Geen verandering

Nettokracht = 0

Verandering van beweging

/

Nettokracht 

Wat is hier de nettokracht en welke kant op?

Nettokracht

In dit plaatje werken de krachten dezelfde kant op.

Nu is de nettokracht:

Fn=70 + 50 = 120 N

Nettokracht

Bereken de nettokracht.

Normaalkracht

De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp.

Bij evenwicht is de zwaartekracht gelijk aan de normaalkracht. 

F​Z​​=F​N​​

Normaalkracht

Fn 

De normaalkracht is een reactie op de zwaartekracht 

Onthouden!

• Normaalkracht staat altijd loodrecht op het ondersteunde vlak

Zelfstandig werken

Maak opdracht 1 t/m 10 van paragraaf 3 hoofdstuk 3