Vriendschap

De grote
vriendschaps-QUIZ!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De grote
vriendschaps-QUIZ!

Slide 1 - Diapositive

Hoe werkt het?
  • leuke vragen
  • 4 antwoorden mogelijk
  • kies het antwoord dat het beste bij jou past
  • het is geen wedstrijd!
  • we bespreken rustig!

Slide 2 - Diapositive

Wat is een vriend?
A
Iemand die veel spullen voor me koopt.
B
Iemand met wie ik leuke dingen kan doen.
C
Iemand die ik aardig vind en die ook aardig tegen mij doet.
D
Iemand die altijd doet wat ik zeg.

Slide 3 - Quiz

Heb je vrienden?
A
Jazeker. Ik heb wel meer dan 20 vrienden!
B
Nee. Ik heb geen vrienden
C
Ik heb een paar echte vrienden.
D
Ik heb maar 1 vriend nodig en dat is mijn telefoon.

Slide 4 - Quiz


Hoe vaak spreek je af met je vrienden?

A
Nooit
B
Zo vaak mogelijk
C
Als ik daar zin in heb
D
Als ze me iets willen geven

Slide 5 - Quiz

Waar ken je je vriend(en) van?
A
Van uit de buurt
B
Van school
C
Van sport/vereniging
D
Van de sociale media.

Slide 6 - Quiz

Hebben jij en je vrien(den) dezelfde hobby’s?
A
Gamen!
B
Nee. We houden niet van dezelfde dingen
C
Chillen!
D
Ja. We vinden vaak dezelfde dingen leuk.

Slide 7 - Quiz

Hoe begroeten jullie elkaar?
A
Ik stomp hem altijd keihard op zijn rug. Lachen man!
B
Ik zeg niks. Dat vind ik eng.
C
Ik geef hem een dikke high-five
D
Ik zeg gewoon vriendelijk "hallo"

Slide 8 - Quiz

Je vriend(in) vertelt je een geheim. Wat doe je?
A
Ik vertel het aan 1 of 2 andere vrienden.
B
Ik houd mijn mond. Ik wil dat hij me kan vertrouwen.
C
Ik luister niet naar mijn vriend. Dat stoort als we gamen.
D
Ik zet dit gelijk online! Lachen!

Slide 9 - Quiz

Zeg je wel eens iets onaardigs tegen je vriend?
A
Alleen als hij geen snoep of iets lekkers voor me heeft meegenomen.
B
Ik zeg eigenlijk nooit iets tegen mijn vriend.
C
We schelden elkaar altijd uit. Dat hoort zo als je vrienden bent.
D
Nee. Eigenlijk doen we altijd aardig tegen elkaar.

Slide 10 - Quiz

Heb je wel eens ruzie met je vriend?
A
Nooit
B
Altijd, maar hij doet ook nooit wat ik zeg.
C
Soms, maar we maken het altijd snel weer goed.
D
Ik maak nooit ruzie, maar mijn vriend wel

Slide 11 - Quiz

Kun je je vriend alles vertellen?
A
Ja, natuurlijk. Daar zijn we vrienden voor.
B
Ja, natuurlijk. Maar wel jammer dat hij het altijd gelijk op internet zet.
C
Nee, ik vertel mijn vriend liever niets over mezelf.
D
Nee, mijn vriend is te dom.

Slide 12 - Quiz

Hebben jullie vaak dezelfde mening?
A
Ja, ik vind altijd alles wat hij ook vindt
B
Ja, We houden allebei van Bicky Burgers
C
Niet altijd, maar we begrijpen elkaar wel.
D
Wat is dat, een mening?

Slide 13 - Quiz

Wat is jouw manier van vrienden maken?
A
Ik ga m'n best doen zodat andere jongeren een goeie indruk van mij krijgen.
B
Ik wacht af tot dat er iemand naar mij toe komt en met me wil praten
C
Soms probeer af en toe een gesprek te voeren, maar dat mislukt vaak.
D
Ik loop er naar toe en voer een gesprek! DUH!

Slide 14 - Quiz

Heb je moeite om vrienden te maken?
A
Soms, ik ben heel verlegen
B
Nee, iedereen wil met mij bevriend zijn
C
Ja altijd
D
Nee. Dat gaat eigenlijk vanzelf

Slide 15 - Quiz

Ben jij een goede vriend?
A
ja
B
nee
C
wat krijg ik er voor terug?

Slide 16 - Quiz

Jouw vriend(in) ligt ziek op bed. Hij/Zij kan niet naar school. Wat doe jij?
A
Je besteedt geen aandacht aan hem/haar. Als hij/zij met je wilt praten, komt hij/zij maar naar je toe
B
Je wacht tot hij/zij weer op school is.
C
Je gaat hoe dan ook bij hem/haar langs, en neemt wat lekkers mee.
D
Je belt hem of haar op en wenst hem beterschap

Slide 17 - Quiz

Je vriend(in) en jij hebben ruzie. Wat doe jij?
A
Je blijft stomme berichtjes sturen. Moet hij/zij maar reageren!
B
Je negeert hem/haar een tijdje. Hij/zij zal ooit wel eens normaal gaan doen
C
Je trekt elke vriend(in) erbij en zet iedereen tegen hem/haar op!
D
Je voelt je naar en kan je niet concentreren. Stiekem wil je het snel goed maken

Slide 18 - Quiz

Je wilt afspreken met je vriend(in), maar hij heeft al iets afgesproken met een ander...
A
Je zegt dat je het jammer vindt dat hij/zij je laat vallen
B
Je stelt voor om ook te komen. Gezellig toch?
C
Je zegt dat je het begrijpt. Je wenst hen veel plezier
D
Je duwt je telefoon af. Dan niet!

Slide 19 - Quiz

Hoe zou je jezelf omschrijven als vriend?
A
'Vaak met zichzelf bezig, maar is er wel voor je
B
Ik geef niet veel om je
C
Troost je als je verdriet hebt, en praat veel met je
D
Altijd vrolijk, zorgzaam en zorgt dat je altijd happy bent

Slide 20 - Quiz

Wat vond je van deze vragenronde over vriendschap?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage