Herh spelling § 1, 7, 8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Herh spelling § 1, 7, 8

§1: hoofdletters en leestekens

§7: PVTT

§8: PVVT

het amsterdamse waterlooplein en dierentuin artis liggen niet ver uit elkaar

als indira wint mag ze door naar de finale

's middags houden spanjaarden een siësta want het is dan erg warm

Ik-vorm

• Basis van spelling PVTT
• Ik-vorm = hele werkwoord - en (gieten > giet)
• Soms spelling veranderen:

        * - medeklinker (zitten > zit)

        * + klinker (eten > eet)

        * v > f (geloven > geloof)

        * z > s (vriezen > vries)

Spelling PVTT

Onderwerp = ik OF je/jij achter PV:                   ik-vorm                         

Alle andere onderwerpen in enkelvoud =     ik-vorm + t                

Onderwerp in meervoud =                                   hele werkwoord 

 

Welke regel is van toepassing?

Mijn broertje [gedragen] zich als een kleuter.

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Noteer de PVTT in de juiste spelling.

Mijn broertje [gedragen] zich als een kleuter.

Welke regel is van toepassing?

De patiënt [worden] elke dag beter.

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Noteer de PVTT in de juiste spelling.

De patiënt [worden] elke dag beter.

PVVT - zwakke werkwoorden

te/ten of de/den? > zit de laatste letter voor -en (van het hele ww) in 't sexy fokschaap?

ja > ik-vorm + te/ten

nee > ik-vorm + de/den

Onderwerp enkelvoud = te/de

Onderwerp meervoud = ten/den

Noteer de PVVT:
De hardloper [hijgen] na de marathon.

Noteer de PVVT:
De kok [bereiden] een heerlijke maaltijd.

Noteer de PVVT:
Gisteren [blaffen] de hond de hele nacht.

Door elkaar

Als PVTT en PVVT beide mogelijk zijn, kies je voor PVTT.

Neem de tabel over in je schrift.

          Bijv. 'PVTT'                            Bijv. 'ik-vorm + t'                       Bijv. 'loopt'          

	Werkwoordsvorm	Regel	Juiste spelling
1
2
3

Zinnen

1. Laatst [melden] de krant verrassend nieuws over de Amerikaanse president.

2. De hoge leeftijd van die verspringer [verbazen] ons.

3. Mijn ijsje [smelten] daarnet heel snel in de warmte.

4. Mijn zus [besteden] bijna al haar zakgeld aan de verzorging van haar paard.

	Werkwoordsvorm	Regel	Juiste spelling
1
2
3

PVTT

PVVT

ik-vorm + t

ik-vorm

ik-vorm + de

ik-vorm + te

melde

meldde

verbaasd

verbaast

besteed

besteedt

Antwoorden

	Werkwoordsvorm	Regel	Juiste spelling
1	PVVT	ik-vorm + de	meldde
2	PVTT	ik-vorm + t	verbaast
3	PVTT	ik-vorm + t	besteedt