Paragraaf 2.5 Dieren bewegen

Paragraaf 2.5 Dieren bewegen
2.5 - Dieren bewegen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 2.5 Dieren bewegen
2.5 - Dieren bewegen

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht:
Maak opdracht 2 en 3 op blz. 105. Doe dit alleen en in stilte. 



timer
4:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 2.5 les 1
- Je kunt beschrijven hoe gewervelden dieren zich voortbewegen.
- Je kunt aangeven op welk deel van de poten zoogdieren lopen.

Slide 3 - Diapositive

Bewegen met wervelkolom
Er zijn 5 groepen gewervelden:
- vogels
- amfibieën
- zoogdieren
- reptielen
- vissen

Slide 4 - Diapositive

Vissen, Amfibieën, Reptielen
- Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts
- Amfibieën en reptielen: poten aan zijkant van het lichaam
Vogels, Zoogdieren
- Bewegen met de wervelkolom op en neer
- Hebben poten aan de onderkant van het lichaam
-Hierdoor kunnen ze zich snel vooruit bewegen

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Zoogdieren
Topganger  (Hoefganger) - loopt op puntje van de teenkootjes, hier omheen hebben ze hoeven
Teengangers - loopt op de teenkootjes
Zoolgangers - loopt op de gehele voet

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 2.5
Maken: opdracht 2 t/m 15

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken doorlezen blz. 112, 114 en 115 en maken 16 t/m 23.

timer
8:00

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 
om te controleren of je de leerdoelen kent. 

timer
1:00

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel groepen gewervelden zijn er?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 14 - Quiz

Bij beweging van de vis beweegt de wervelkolom...
A
Van links naar rechts
B
Van boven naar beneden
C
Helemaal niet
D
In alle richtingen

Slide 15 - Quiz

De wervelkolom van amfibieën beweegt anders in het water dan op het land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Reptielen hebben een erg beweeglijke wervelkolom
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Waar hoort een hert bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers/Topgangers

Slide 18 - Quiz

Waar hoort een kat bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers/Topgangers

Slide 19 - Quiz

Startopdracht:
Beantwoord de vragen in stilte in je schrift. 

1) Hoe noem je twee spieren met een tegengestelde werking?
2) Waar bestaat de tussencelstof van kraakbeenweefsel voornamelijk uit?
3) Welk type gewricht is het meest bewegelijk?



timer
3:00

Slide 20 - Diapositive

Startopdracht:
Beantwoord de vragen in stilte in je schrift. 
1) Hoe noem je twee spieren met een tegengestelde werking?
Antagonisten
2) Waar bestaat de tussencelstof van kraakbeenweefsel voornamelijk uit? Lijmstof
3) Welk type gewricht is het meest bewegelijk? Kogelgewricht



timer
3:00

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen 2.5

- Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier.
- Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen.

Slide 22 - Diapositive

Bouwplan van gewervelden
Aanpassing op wat nodig is voor de leefwijze van het dier
- Armen van vleermuizen -> vliezen tussen de lange botten in de 'hand'
- Voorpoten van de mol -> korte, stevige botten in de 'hand'
- Vinnen van de walvis -> brede 'hand', uitgegroeid tot vin

Slide 23 - Diapositive

Beweging bij ongewervelden.
Wormen
Hebben geen skelet.
Lichaam bestaat uit segmenten met
lengtespieren en kringspieren.
Spieren trekken om de beurt samen.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Beweging bij ongewervelden.
Weekdieren
Hebben soms een uitwendig skelet gemaakt van kalk (bv. slakken).
Slakken: beweging door spierbewegingen in hun voet.
Mossels: beweging door openen en sluit van de schelp.

Slide 26 - Diapositive

Beweging bij ongewervelden.
Geleedpotigen
Hebben een uitwendig skelet gemaakt van chitine. 
Spieren binnen in het skelet. 
Strekspier: strekt de poot, wordt dan kort en dik.
Buigspier: buigt de poot, wordt dan lang en dun.


Slide 27 - Diapositive

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 2.5
Maken: opdracht 2 t/m 23

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna 
Slimstampen, samenvatten of biologiepagina.nl

timer
3:00

Slide 28 - Diapositive

2.5
Maken opdr 16 t/m 24
 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 29 - Diapositive

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 
om te controleren of je de leerdoelen kent. 

timer
1:00

Slide 30 - Diapositive

Alle ongewervelden hebben een gelijke manier van bewegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Hoeveel soorten spieren gebruiken wormen om vooruit te bewegen?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 32 - Quiz