Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
De Basiskennis van Computer Hardware
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je de belangrijkste onderdelen van een computer herkennen en begrijpen wat hun functies zijn.
Slide 2 - Diapositive
Leg uit wat de leerlingen aan het einde van de les zullen kunnen doen met de inhoud die ze hebben geleerd.
Wat weet jij al over computer hardware?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is Computer Hardware?
Computer hardware verwijst naar de fysieke componenten van een computer, zoals het toetsenbord, de muis, het beeldscherm, de harde schijf, de processor en het geheugen.
Slide 4 - Diapositive
Introduceer het onderwerp en leg uit wat computer hardware is.
Toetsenbord
Het toetsenbord is een invoerapparaat waarmee gegevens en tekst kunnen worden ingevoerd in de computer.
Slide 5 - Diapositive
Laat een afbeelding van een toetsenbord zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een toetsenbord gebruiken.
Muis
De muis is een aanwijsapparaat waarmee je de cursor op het scherm kunt bewegen en opdrachten kunt geven aan de computer.
Slide 6 - Diapositive
Laat een afbeelding van een muis zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een muis gebruiken.
Beeldscherm
Het beeldscherm is het scherm waarop de resultaten van de computerbewerkingen worden weergegeven.
Slide 7 - Diapositive
Laat een afbeelding van een beeldscherm zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een beeldscherm gebruiken.
Harde Schijf
De harde schijf is de permanente opslag van de computer. Hierop worden alle bestanden opgeslagen, zoals programma's, documenten, foto's en video's.
Slide 8 - Diapositive
Laat een afbeelding van een harde schijf zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van bestanden die ze op hun harde schijf hebben opgeslagen.
Processor
De processor is het brein van de computer en voert berekeningen uit. Het bepaalt de snelheid van de computer.
Slide 9 - Diapositive
Laat een afbeelding van een processor zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een snelle computer nodig hebben.
Geheugen
Het geheugen is de tijdelijke opslag van de computer en wordt gebruikt om programma's en gegevens te verwerken.
Slide 10 - Diapositive
Laat een afbeelding van geheugen zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze veel geheugen nodig hebben.
Moederbord
Het moederbord is het belangrijkste circuit board van de computer. Het verbindt alle onderdelen en zorgt ervoor dat ze samenwerken.
Slide 11 - Diapositive
Laat een afbeelding van een moederbord zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze hun computer hebben geopend om het moederbord te bekijken.
Voeding
De voeding is de component die de stroom levert aan de computer. Zonder voeding kan de computer niet functioneren.
Slide 12 - Diapositive
Laat een afbeelding van een voeding zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze hun computer hebben geopend om de voeding te vervangen.
Optische Schijfstations
Optische schijfstations zijn apparaten waarmee gegevens van cd's en dvd's kunnen worden gelezen en geschreven.
Slide 13 - Diapositive
Laat een afbeelding van een optisch schijfstation zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een cd of dvd hebben gebruikt.
Geluidskaart
De geluidskaart is de component die geluid produceert en verwerkt op de computer.
Slide 14 - Diapositive
Laat een afbeelding van een geluidskaart zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze geluid hebben gebruikt op hun computer.
Videokaart
De videokaart is de component die het beeld genereert dat op het beeldscherm wordt weergegeven.
Slide 15 - Diapositive
Laat een afbeelding van een videokaart zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een hoge resolutie nodig hebben op hun beeldscherm.
Netwerkkaart
De netwerkkaart is de component die de computer verbindt met andere computers en apparaten op een netwerk.
Slide 16 - Diapositive
Laat een afbeelding van een netwerkkaart zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een netwerkverbinding hebben gebruikt.
USB
USB is een standaard voor het aansluiten van randapparatuur op een computer via een USB-poort.
Slide 17 - Diapositive
Laat een afbeelding van een USB-poort zien en leg uit wat de functie ervan is. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wanneer ze een USB-stick hebben gebruikt.
Interactieve Opdracht
Koppel de onderdelen aan hun functies.
Slide 18 - Diapositive
Gebruik een interactieve tool, zoals Kahoot of Quizlet, om de leerlingen te laten oefenen met het herkennen van de onderdelen van de computer en hun functies.
Samenvatting
We hebben geleerd dat computer hardware verwijst naar de fysieke componenten van een computer, zoals het toetsenbord, de muis, het beeldscherm, de harde schijf, de processor en het geheugen.
Slide 19 - Diapositive
Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen die de leerlingen hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.