4.3 Betoog en 4.4 Beschouwing

4.3 Betoog 




1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

4.3 Betoog 




Slide 1 - Diapositive

Doel: 

Ik weet precies hoe ik een betoog moet schrijven
en ik ken het verschil tussen een betoog en beschouwing.  


Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij
een betoog?

Slide 3 - Carte mentale

Welk tekstdoel past bij een betoog?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Hoe overtuig je iemand van je mening?

Slide 6 - Question ouverte

Betoog 

In een betoog probeert iemand je te overtuigen van zijn mening / standpunt. 

Dit doet hij met: 
>> argumenten 
>> tegenargumenten
>> weerlegging



Slide 7 - Diapositive

Stelling /
standpunt: 

Mening in één zin. 
zoals: Vuurwerk moet verboden worden. 

Slide 8 - Diapositive

argumenten voor 
argumenten
tegen 
Waarom klopt jouw mening? 
Deze ondersteunen je standpunt 

waarom kunnen mensen anders denken? 

Slide 9 - Diapositive

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Hij laat zijn argumenten daardoor zwaarder wegen.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 10 - Quiz

Weerlegging

Waarom vind jij het argument niet goed? Waarom ben jij het er niet mee eens.  Je ontkracht het tegenargument! 

Slide 11 - Diapositive

Opbouw van een argument: 

1. Wat is je argument? 
2. Waarom is dat zo? 
3. Voorbeeld 

Slide 12 - Diapositive

Welk tekstdoel past bij een betoog?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 13 - Quiz

Hoe is een betoog opgebouwd? 

Inleiding: Je introduceert het onderwerp en geeft je mening.

Kern: Je onderbouwt je mening met 2 argumenten.
Je geeft ook 2 tegenargumenten en je weerlegt een 
tegenargument.

Slot: Conclusie of samenvatting

Slide 14 - Diapositive

Vuurwerk moet verboden worden

Formuleer een 'goed' argument voor jouw stelling:
1. argument noemen
2. waarom
3. voorbeeld

Slide 15 - Diapositive

Opdrachten: 

Boek, zie scherm 


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive