Betoog

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Nederlands

Wat gaan we doen:

Betoog 

Waar denk jij aan bij een
'betoog'?

Welke tekstdoel past bij een betoog?

Betoog

iemand overtuigen van jouw mening

Hoe overtuig je iemand van jouw mening?

Stelling / standpunt

Jouw mening in één zin

bijv. vuurwerk moet verboden worden

Dus in een betoog probeert de schrijver je te .........

1. aan het denken te zetten
2. overtuigen

Wat is het verschil tussen
een feit en een mening?

Feit, mening of argument?

Feit: een feit kun je controleren.

Mening: een mening is iets wat iemand vindt.

Argument: een reden waarom je een bepaalde mening hebt. Je herkent een argument aan signaalwoorden, zoals: want, omdat, daarom, namelijk. 

De schrijver probeert bij een betoog ook de tegenpartij af te zwakken en geeft daarom

1. argumenten
2. meningen

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?

1. Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
2. Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
3. Hij kan zijn argumenten daardoor zwaarder laten wegen.
4. Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Argumenten 

voor

Waarom klopt jouw mening

ondersteuning van je standpunt

Argumenten

tegen

Waarom kunnen mensen anders denken over het standpunt?

waarom kun je zeggen: 'Dit standpunt klopt niet'?

Mijn buurman moet de nieuwe minister president worden.

1. feit
2. mening
3. argument

Omdat hij goede standpunten heeft.

1. feit
2. mening
3. argument

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.

1. feit
2. mening
3. argument

Het slot van een betoog is vaak een .....

1. tegenargument
2. conclusie
3. opsomming
4. mening

Hoe is een betoog opgebouwd? 

Inleiding: je introduceert het onderwerp en geeft je mening.

Kern: je onderbouwt je mening met twee argumenten.

Je geeft ook twee tegenargumenten en je weerlegt een 

tegenargument.

Slot: conclusie of samenvatting

opbouw argument

1. wat is je argument?

2. waarom is dit zo? (uitleg)

3. geef een voorbeeld

Vuurwerk moet verboden worden

Formuleer een 'goed' argument voor jouw stelling:

1. argument noemen

2. waarom

3. voorbeeld

en nu: